Karaktär in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

karaktär:
- natuur; geaardheid; personage; figuur; persoonlijkheid; karakter; geaardheden; inborsten
Wiktionary:
- karaktär → personage, karakter, persoonlijkheid, temperament

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor karaktär (Zweeds) in het Nederlands

karaktär (natur)
de natuur; de geaardheid
- natuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- geaardheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
karaktär (bokstav; figur)
de personage; de figuur
- personage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- figuur [de ~] zelfstandig naamwoord
karaktär (personlighet)
de persoonlijkheid; het karakter
- persoonlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- karakter [het ~] zelfstandig naamwoord
karaktär (läggningar; natur)
de geaardheden; inborsten
- geaardheden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- inborsten [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
figuur	bokstav; figur; karaktär	figur; form; gestalt; hållning; individ; kroppsbyggnad; person; pose; silhouette; skapnad; statyr; typ
geaardheden	karaktär; läggningar; natur
geaardheid	karaktär; natur	beskaffenhet; lynne; läggning; natur; sinne; sinnelag
inborsten	karaktär; läggningar; natur
karakter	karaktär; personlighet	beskaffenhet; lynne; läggning; natur; sinne; sinnelag; typsnitt
natuur	karaktär; natur	lynne; sinne; sinnelag
personage	bokstav; figur; karaktär
persoonlijkheid	karaktär; personlighet

Cross Translation:

From	To	Via
• karaktär	→ personage; karakter	↔ character — being in a story
• karaktär	→ persoonlijkheid; karakter	↔ character — distinguishing feature
• karaktär	→ karakter	↔ character — moral strength
• karaktär	→ karakter; temperament	↔ mettle — good temperament and character