Lucka in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

lucka:
- hiaat; gaping; bres; opening; gat; lacune; leegte; leemte; onderdeur; luik
Wiktionary:
- lucka → luik, valluik, valdeur, leemte, opening, hiaat, lacune, scheuring, rits, scheur, winkelhaak

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor lucka (Zweeds) in het Nederlands

lucka (hiatus; gap)
de hiaat; de gaping
- hiaat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gaping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
lucka (brytning; bräcka; rämna; bräsch)
de bres; de opening; het gat
- bres [de ~] zelfstandig naamwoord
- opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gat [het ~] zelfstandig naamwoord
lucka (tomrum; gap)
de lacune; de leegte; de leemte
- lacune [de ~] zelfstandig naamwoord
- leegte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- leemte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
lucka (serveringslucka; dörrhalva; lucköppning)
de onderdeur; het luik
- onderdeur [de ~] zelfstandig naamwoord
- luik [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bres	brytning; bräcka; bräsch; lucka; rämna
gaping	gap; hiatus; lucka
gat	brytning; bräcka; bräsch; lucka; rämna	analöppning; anus; hål; hålighet; klyvning; lekkage; liten by; skreva; springe; urringning; vrå
hiaat	gap; hiatus; lucka
lacune	gap; lucka; tomrum
leegte	gap; lucka; tomrum	tomhet
leemte	gap; lucka; tomrum
luik	dörrhalva; lucka; lucköppning; serveringslucka	fönsterlucka
onderdeur	dörrhalva; lucka; lucköppning; serveringslucka
opening	brytning; bräcka; bräsch; lucka; rämna	början; dike; dörröppning; hål; hålighet; klyvning; myntinkast; skreva; spricka; springa; springe; urringning; vrå

Cross Translation:

From	To	Via
• lucka	→ luik	↔ hatch — horizontal door
• lucka	→ valluik; valdeur	↔ trapdoor — door set into floor or ceiling
• lucka	→ leemte; opening; hiaat; lacune	↔ Lücke — Stelle, an der etwas fehlt, das dort sein sollte
• lucka	→ scheuring; rits; scheur; winkelhaak	↔ accroc — Déchirure faite dans un tissu par quelque chose de pointu ou qui accrocher.