Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. måste:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor måste (Zweeds) in het Nederlands

måste:

måste werkwoord (måste)

  1. måste (; behöva)
    willen; moeten; believen
    • willen werkwoord (wil, wilt, wil/wilt, wilde, wilden, gewild)
    • moeten werkwoord (moet, moest, moesten, gemoeten)
    • believen werkwoord (belief, belieft, beliefde, beliefden, beliefd)

Conjugations for måste:

presens
  1. måste
  2. måste
  3. måste
  4. måste
  5. måste
  6. måste
framtid 1
  1. kommer att måste
  2. kommer att måste
  3. kommer att måste
  4. kommer att måste
  5. kommer att måste
  6. kommer att måste
blandad
  1. måste!
  2. måste!
  3. måstt
  4. måstande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

måste zelfstandig naamwoord

  1. måste
    het moeten
    • moeten [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. måste (krav)
    de vereiste; de must
    • vereiste [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • must [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. måste (insisterar)
    de aandrang; de drang
    • aandrang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • drang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

måste bijvoeglijk naamwoord

  1. måste (nödvändigt)
    noodzakelijk
    – absoluut nodig, onmisbaar 1
    • noodzakelijk bijvoeglijk naamwoord
      • een noodzakelijke reparatie1
    essentieel
    – heel belangrijk, onmisbaar 1
    • essentieel bijvoeglijk naamwoord
      • essentieel is dat we hun de ruimte geven1
    cruciaal
    – zo belangrijk dat het alles verandert 1
    • cruciaal bijvoeglijk naamwoord
      • dat was een cruciaal moment in mijn leven1
    elementair; vereist
  2. måste
    per se

Vertaal Matrix voor måste:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrang insisterar; måste ansättande; krävande; tillmanande
believen medgivande
drang insisterar; måste ansättande; krävande; tillmanande
moeten måste
must krav; måste
vereiste krav; måste antagande; villkor
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
believen behöva; ; måste finna lämpligt
moeten behöva; ; måste vara förpliktigad; vara tvungen
willen behöva; ; måste vilja; önska
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cruciaal måste; nödvändigt huvudsaklig; huvudsakligt; kardinal-; mycket viktig; mycket viktigt
elementair måste; nödvändigt elementär; elementärt; fundamental; fundamentalt; grundläggandet
essentieel måste; nödvändigt nödvändigt; oeftergivlig; oeftergivligt; oumbärlig; oumbärligt; oundgängligt; väsentlig; väsentligt
noodzakelijk måste; nödvändigt av största vikt; essentiellt; nödvändig; nödvändigt; oeftergivlig; oeftergivligt; oumbärlig; oumbärligt; oundgängligt; oundvikligt; väsentlig; väsentligt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
per se måste till varje pris
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vereist måste; nödvändigt obligatoriskt; tvungen; tvunget

Synoniemen voor "måste":


Wiktionary: måste

måste
verb
  1. moeten

Cross Translation:
FromToVia
måste moeten have — must
måste moeten must — must
måste moeten need — to be obliged to
måste must Muss — etwas, das absolut notwendig ist

Verwante vertalingen van måste