Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nöjd:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor nöjd (Zweeds) in het Nederlands

nöjd:

nöjd bijvoeglijk naamwoord

  1. nöjd (mättad; mätt; fullt)
    verzadigd; vol; volgegeten

nöjd zelfstandig naamwoord

  1. nöjd (tillfredställd; belåten)
    vergenoegdheid

Vertaal Matrix voor nöjd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vergenoegdheid belåten; nöjd; tillfredställd
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vol fullt; mätt; mättad; nöjd fullproppad; fullproppat; fullsatt; fullt; fyllt; packad; packat; tillfredställd; tillfredställt; uppstoppat; överfull; överfullt
volgegeten fullt; mätt; mättad; nöjd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verzadigd fullt; mätt; mättad; nöjd befriad; befriat; tillfredställd; tillfredställt

Synoniemen voor "nöjd":


Wiktionary: nöjd


Cross Translation:
FromToVia
nöjd tevreden content — satisfied
nöjd verheugd; blij glad — pleased, happy, satisfied
nöjd tevreden happy — content (to do something); having no objection (to something)
nöjd voldaan; tevreden satisfied — in a state of satisfaction
nöjd tevreden zufrieden — voller Genugtuung/ohne jede Beanstandung angesichts einer Situation oder eines Umstandes
nöjd tevreden; vergenoegd; voldaan content — À trier

Verwante vertalingen van nöjd