Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ranka:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ranka (Zweeds) in het Nederlands

ranka:

ranka [-en] zelfstandig naamwoord

  1. ranka
    de uitloper; de rank
    • uitloper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rank [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. ranka (hårtest; hårlock; klänge)
    het ranken; de rank
    • ranken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rank [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ranka:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rank hårlock; hårtest; klänge; ranka
ranken hårlock; hårtest; klänge; ranka
uitloper ranka
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rank liten; litet; ostadig; ostadigt; raglande; rank figur; smalt; vingligt

Synoniemen voor "ranka":


Wiktionary: ranka


Cross Translation:
FromToVia
ranka rank tendril — a thin, spirally coiling stem
ranka fotokopiëren; kopiëren xerox — to make photocopies