Säkerhet in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor säkerhet (Zweeds) in het Nederlands

säkerhet:

säkerhet [-en] zelfstandig naamwoord

säkerhet
de veiligheid; de beveiliging; de bescherming; de protectie
- veiligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- beveiliging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bescherming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- protectie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
säkerhet
de zekerheidstelling
- zekerheidstelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
säkerhet
de garantie
- garantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
säkerhet
de beveiliging
- beveiliging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
säkerhet (trygghet; skydd)
de veiligheid; de bescherming; de beschutting
- veiligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bescherming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- beschutting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
säkerhet (garanti; pant; borgen)
de garantie; de waarborg; de cautie; het onderpand; de waarborgsom; de borg; waarborging; het pand
- garantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- waarborg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- cautie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onderpand [het ~] zelfstandig naamwoord
- waarborgsom [de ~] zelfstandig naamwoord
- borg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- waarborging [znw.] zelfstandig naamwoord
- pand [het ~] zelfstandig naamwoord
säkerhet (fasthet)
de zekerheid; de vastigheid; de vastheid; de stelligheid; gewisheid
- zekerheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vastigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vastheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- stelligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gewisheid [znw.] zelfstandig naamwoord
säkerhet (skydd)
de geborgenheid
- geborgenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
säkerhet (pant; garanti)
de onderpanden
- onderpanden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
säkerhet (garanti; skydd; säkerhetsanordning)
de vrijwaring
- vrijwaring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
säkerhet (värdepapper; obligation)
het waardepapier
- waardepapier [het ~] zelfstandig naamwoord
säkerhet (realitet; verklighet)
de werkelijkheid; de realiteit
- werkelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- realiteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor säkerhet:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bescherming	skydd; säkerhet; trygghet	administration; egenskapsuttryck; förmunderskap; skydd; uppsikt; vård
beschutting	skydd; säkerhet; trygghet	skyddande; skyddställe
beveiliging	säkerhet	skydd
borg	borgen; garanti; pant; säkerhet
cautie	borgen; garanti; pant; säkerhet
garantie	borgen; garanti; pant; säkerhet	garanti; garantibevis; gratis kundtjänst
geborgenheid	skydd; säkerhet
gewisheid	fasthet; säkerhet
onderpand	borgen; garanti; pant; säkerhet	borgen
onderpanden	garanti; pant; säkerhet
pand	borgen; garanti; pant; säkerhet	boning; bostad; bygge; byggnad; hus
protectie	säkerhet	skydd
realiteit	realitet; säkerhet; verklighet
stelligheid	fasthet; säkerhet	beslutsamhet; föresats; självförtroende; självtillit
vastheid	fasthet; säkerhet	beständighet; fasthet; följdriktighet; konsistens; pålitlighet; soliditet; stabilitet
vastigheid	fasthet; säkerhet
veiligheid	skydd; säkerhet; trygghet
vrijwaring	garanti; skydd; säkerhet; säkerhetsanordning	ansvarsfriskrivning
waarborg	borgen; garanti; pant; säkerhet	garanti; säkerhetsbevis
waarborging	borgen; garanti; pant; säkerhet
waarborgsom	borgen; garanti; pant; säkerhet	borgen
waardepapier	obligation; säkerhet; värdepapper	överlåtbart instrument
werkelijkheid	realitet; säkerhet; verklighet
zekerheid	fasthet; säkerhet	absoluthet; självförtroende; självtillit
zekerheidstelling	säkerhet	säkerhetsstadga

Synoniemen voor "säkerhet":

förvissning; garanti; borgen; trygghet

Wiktionary: säkerhet

säkerhet

noun

de genomen maatregelen die er zo goed mogelijk voor zorgen dat er niets verkeerds gebeurt
- beveiliging → säkerhet

Cross Translation:

From	To	Via
• säkerhet	→ veiligheid	↔ security — condition of not being threatened
• säkerhet	→ onderpand	↔ security — finance: property temporarily relinquished

Vertaal säkerhet van Zweeds naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor säkerhet (Zweeds) in het Nederlands

säkerhet:

säkerhet [-en] zelfstandig naamwoord

säkerhet

säkerhet

säkerhet

säkerhet

säkerhet (trygghet; skydd)

säkerhet (garanti; pant; borgen)

säkerhet (fasthet)

säkerhet (skydd)

säkerhet (pant; garanti)

säkerhet (garanti; skydd; säkerhetsanordning)

säkerhet (värdepapper; obligation)

säkerhet (realitet; verklighet)

Vertaal Matrix voor säkerhet:

Synoniemen voor "säkerhet":

Wiktionary: säkerhet

Verwante vertalingen van säkerhet