Slå på in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

slå på:
- inschakelen; aanzetten; aandoen; starten; aanmaken; voordoen; voorbinden

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor slå på (Zweeds) in het Nederlands

slå på (tända på; koppla på; koppla in)
inschakelen; aanzetten; aandoen; starten; aanmaken
- inschakelen werkwoord (schakel in, schakelt in, schakelde in, schakelden in, ingeschakeld)
- aanzetten werkwoord (zet aan, zette aan, zetten aan, aangezet)
- aandoen werkwoord (doe aan, doet aan, deed aan, deden aan, aangedaan)
- starten werkwoord (start, startte, startten, gestart)
- aanmaken werkwoord (maak aan, maakt aan, maakte aan, maakten aan, aangemaakt)
slå på (sätta på; lägga på)
voordoen; voorbinden
- voordoen werkwoord (doe voor, doet voor, deed voor, deden voor, voorgedaan)
- voorbinden werkwoord (bind voor, bindt voor, bond voor, bonden voor, voorgebonden)

1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aandoen		klädsel
aanmaken		förberedelse; hopmontering; hopsättning
aanzetten		ansporrande; övertalande
voordoen		demonstration; visning
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aandoen	koppla in; koppla på; slå på; tända på	anstifta; förorsaka; göra illa; klä sig; orsaka; tända på; utlösa
aanmaken	koppla in; koppla på; slå på; tända på	elda; tända
aanzetten	koppla in; koppla på; slå på; tända på	agna; bryna; driva; driva på; egga upp; hetsa; jaga på; locka; piska på; skynda på; slipa; sporra; stimulera
inschakelen	koppla in; koppla på; slå på; tända på	aktivera; tända på
starten	koppla in; koppla på; slå på; tända på	begynna; börja; föra på tal; förebåda; förkunna; inleda; proklamera; starta; ta upp
voorbinden	lägga på; slå på; sätta på
voordoen	lägga på; slå på; sätta på	finnas; förekomma; lysa upp; uppträda