Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. succé:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor succé (Zweeds) in het Nederlands

succé:

succé [-en] zelfstandig naamwoord

  1. succé (framgång; lycka; välstånd)
    het succes; voorspoedigheid; het welslagen
  2. succé (bestseller; storsäljare)
    het succes; de bestseller; de hit
    • succes [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bestseller [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. succé (lycka; framgång; välstånd)
    de welvaart; de welstand
    • welvaart [de ~] zelfstandig naamwoord
    • welstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor succé:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestseller bestseller; storsäljare; succé best seller
hit bestseller; storsäljare; succé fullträff; hit; krocka; slå; träff; träff med skjutvapen
succes bestseller; framgång; lycka; storsäljare; succé; välstånd framgång; krocka; slå
voorspoedigheid framgång; lycka; succé; välstånd
welslagen framgång; lycka; succé; välstånd
welstand framgång; lycka; succé; välstånd
welvaart framgång; lycka; succé; välstånd välstånd

Synoniemen voor "succé":


Wiktionary: succé


Cross Translation:
FromToVia
succé succes; welgang success — achievement of one's aim or goal

Verwante vertalingen van succé