Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. term:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor term (Zweeds) in het Nederlands

term:

term [-en] zelfstandig naamwoord

  1. term (namn; benämning)
    de naam; de term
    • naam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • term [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor term:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
naam benämning; namn; term anseende; namn; reputation; rykte
term benämning; namn; term

Synoniemen voor "term":


Wiktionary: term


Cross Translation:
FromToVia
term term term — word or phrase, especially one from a specialised area of knowledge
term term term — one of the addends in a sum
term term; vakterm; betuiging; bewoording; uitdrukking; uiting; gezegde; zegswijze terme — désuet|fr borne marquant une limite et faite d’un buste terminer en gaine, en souvenir du dieu Terme.

Verwante vertalingen van term