Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor glans in het Zweeds

glans:

glans [-en] zelfstandig naamwoord

  1. glans
    glimt; svagt skimmer; glans
  2. glans
    glans; polityr
    • glans [-en] zelfstandig naamwoord
    • polityr [-en] zelfstandig naamwoord
  3. glans
    glöd; glans; ljuskraft
    • glöd [-ett] zelfstandig naamwoord
    • glans [-en] zelfstandig naamwoord
    • ljuskraft zelfstandig naamwoord
  4. glans
    ståt; glans; prakt; storslagenhet
    • ståt [-en] zelfstandig naamwoord
    • glans [-en] zelfstandig naamwoord
    • prakt [-en] zelfstandig naamwoord
    • storslagenhet [-en] zelfstandig naamwoord
  5. glans
    glitter; glans; lyster
    • glitter [-ett] zelfstandig naamwoord
    • glans [-en] zelfstandig naamwoord
    • lyster [-en] zelfstandig naamwoord
  6. glans
    glöd; glans; skimmer
    • glöd [-ett] zelfstandig naamwoord
    • glans [-en] zelfstandig naamwoord
    • skimmer [-ett] zelfstandig naamwoord
  7. glans
    sken; glans; blankhet
    • sken [-ett] zelfstandig naamwoord
    • glans [-en] zelfstandig naamwoord
    • blankhet zelfstandig naamwoord
  8. glans
    glitter; glans
    • glitter [-ett] zelfstandig naamwoord
    • glans [-en] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "glans":


Verwante synoniemen voor glans