Overzicht


Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor spel in het Zweeds

spel:

spel [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. spel
    spel; lek
    • spel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • lek [-en] zelfstandig naamwoord
  2. spel
    skämt; spel; bransch; runda
    • skämt [-ett] zelfstandig naamwoord
    • spel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • bransch [-en] zelfstandig naamwoord
    • runda [-en] zelfstandig naamwoord
  3. spel
    spel
    • spel [-ett] zelfstandig naamwoord
  4. spel
    förehavande; tävling; spel; match; kamp
    • förehavande [-ett] zelfstandig naamwoord
    • tävling [-en] zelfstandig naamwoord
    • spel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • match [-en] zelfstandig naamwoord
    • kamp [-en] zelfstandig naamwoord
  5. spel
    spel; matcher
    • spel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • matcher zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "spel":


Verwante synoniemen voor spel