Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor spets in het Zweeds

spets:

spets [-en] zelfstandig naamwoord

  1. spets
    spets
    • spets [-en] zelfstandig naamwoord
  2. spets
    punkt; spets; poäng; udd
    • punkt [-en] zelfstandig naamwoord
    • spets [-en] zelfstandig naamwoord
    • poäng [-ett] zelfstandig naamwoord
    • udd [-en] zelfstandig naamwoord
  3. spets
    spets; spetstyg
    • spets [-en] zelfstandig naamwoord
    • spetstyg zelfstandig naamwoord
  4. spets
    spets; höjdpunkt; topp; klimax
    • spets [-en] zelfstandig naamwoord
    • höjdpunkt [-en] zelfstandig naamwoord
    • topp zelfstandig naamwoord
    • klimax [-en] zelfstandig naamwoord
  5. spets
    band; spets; snodd; snöre
    • band [-ett] zelfstandig naamwoord
    • spets [-en] zelfstandig naamwoord
    • snodd [-en] zelfstandig naamwoord
    • snöre [-ett] zelfstandig naamwoord
  6. spets
    spets; topp
    • spets [-en] zelfstandig naamwoord
    • topp zelfstandig naamwoord
  7. spets
    spets; spetshund
  8. spets
    förtrupp; spets
    • förtrupp [-en] zelfstandig naamwoord
    • spets [-en] zelfstandig naamwoord
  9. spets
    spets; bergstopp
    • spets [-en] zelfstandig naamwoord
    • bergstopp [-en] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "spets":


Verwante synoniemen voor spets