Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Budget:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Budget (Duits) in het Engels

Budget:

Budget [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Budget (Etat; Haushalt)
    the budget
    • budget [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Budget
    the room for expenditures
  3. Budget
    the budget
    – A statement that estimates projected income and expenses for a period of time. 1
    • budget [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. Budget
    the budget
    – A financial plan that control expenditures for planned activities. 1
    • budget [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Budget:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
budget Budget; Etat; Haushalt Buchführung; Buchhaltung; Haushaltsplan; Rechnungsführung
room for expenditures Budget

Synoniemen voor "Budget":


Wiktionary: Budget

Budget
noun
  1. Plan über alle zukünftigen Einnahmen und Ausgaben
Budget
noun
  1. itemized summary of intended expenditure
  2. amount of money or resources

Cross Translation:
FromToVia
Budget budget begroting — raming van de te maken uitgaven voor de komende tijd