Besucher in het Spaans vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Besucher:
- visitas; clientes; círculo de clientes; clientela; invitado
- visitante de un museo; huésped; visitante; convidado; durmiente; visita; invitado; invitado a dormir
Wiktionary:
- Besucher → visitante
- Besucher → visitador, visitante, visita

Duits

Uitgebreide vertaling voor Besucher (Duits) in het Spaans

die Besucher (Gäste; Klientel; Kundschaft; Kundenkreis)
la visitas; el clientes; el círculo de clientes; la clientela
- visitas [la ~] zelfstandig naamwoord
- clientes [el ~] zelfstandig naamwoord
- círculo de clientes [el ~] zelfstandig naamwoord
- clientela [la ~] zelfstandig naamwoord
die Besucher (Eingeladene; Gäste; Gast; Besuch; Logiergast; Hausgast; Tischgast)
el invitado
- invitado [el ~] zelfstandig naamwoord

der Besucher (Museumsbesucher)
el visitante de un museo
- visitante de un museo [el ~] zelfstandig naamwoord
der Besucher (Gäste; Gast; Logiergast; Hausgast; Eingeladene; Besuch)
el huésped; el visitante; el convidado; el durmiente; la visita; el invitado; el invitado a dormir
- huésped [el ~] zelfstandig naamwoord
- visitante [el ~] zelfstandig naamwoord
- convidado [el ~] zelfstandig naamwoord
- durmiente [el ~] zelfstandig naamwoord
- visita [la ~] zelfstandig naamwoord
- invitado [el ~] zelfstandig naamwoord
- invitado a dormir [el ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
clientela	Besucher; Gäste; Klientel; Kundenkreis; Kundschaft	Gäste; Klientel; Kunden; Kundenkreis; Kundschaft
clientes	Besucher; Gäste; Klientel; Kundenkreis; Kundschaft	Deb.; Debitoren; Gäste; Klientel; Kundenkreis; Kundschaft
convidado	Besuch; Besucher; Eingeladene; Gast; Gäste; Hausgast; Logiergast	Tischgast
círculo de clientes	Besucher; Gäste; Klientel; Kundenkreis; Kundschaft	Gäste; Klientel; Kundenkreis; Kundschaft
durmiente	Besuch; Besucher; Eingeladene; Gast; Gäste; Hausgast; Logiergast	Eisenbahnschwelle; Schwelle
huésped	Besuch; Besucher; Eingeladene; Gast; Gäste; Hausgast; Logiergast	Einwohner; Gastgeber; Kostgänger; Mieter; Mitbewohner; Pensionsgast; Zimmerbewohner
invitado	Besuch; Besucher; Eingeladene; Gast; Gäste; Hausgast; Logiergast; Tischgast	Eingeladener; Gast; Tischgast
invitado a dormir	Besuch; Besucher; Eingeladene; Gast; Gäste; Hausgast; Logiergast
visita	Besuch; Besucher; Eingeladene; Gast; Gäste; Hausgast; Logiergast	Aufwartung; Besichtigung; Besuch; Hausbesuch; Inspektion; Treffer; Visitation
visitante	Besuch; Besucher; Eingeladene; Gast; Gäste; Hausgast; Logiergast
visitante de un museo	Besucher; Museumsbesucher
visitas	Besucher; Gäste; Klientel; Kundenkreis; Kundschaft
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
invitado		eingeladen

Besucher

noun

jemand, der zu einer Veranstaltung kommt
- Besucher → visitante
jemand, der zu jemandem kommt, um mit ihm zu sprechen, um sich bei ihm aufzuhalten
- Besucher → visitante

Cross Translation:

From	To	Via
• Besucher	→ visitador; visitante	↔ bezoeker — een persoon die iemand of iets bezoekt
• Besucher	→ visita	↔ visitor — guest
• Besucher	→ visitante; visitador	↔ visiteur — celui, celle qui aller voir quelqu’un ou quelque chose.