Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. schießen auf:


Duits

Uitgebreide vertaling voor schießen auf (Duits) in het Nederlands

schießen auf:

schießen auf werkwoord

  1. schießen auf (beschießen)
    bestoken; beschieten
    • bestoken werkwoord (bestook, bestookt, bestookte, bestookten, bestoken)
    • beschieten werkwoord (beschiet, beschoot, beschoten, beschoten)
  2. schießen auf
    schieten op; neerschieten

Vertaal Matrix voor schießen auf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
neerschieten Abschießen; Niederschießen; Totschießen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschieten beschießen; schießen auf
bestoken beschießen; schießen auf beschießen; bombardieren; kanonieren; schießenauf
neerschieten schießen auf abschießen; erschießen; herabschiessen; herabspringen; herunterschiessen; hinunterschiessen; niederschießen; schnell nach unten schießen; über den Haufen schießen
schieten op schießen auf

Verwante vertalingen van schießen auf