Dienst in het Zweeds vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Dienst:
- tjänst; favör; gudstjänst; kökstjänst; hjälp; assistans; bistånd; understöd; handräckning; avlastning
Wiktionary:
- Dienst → drift, tjänst, nytta, tjänstgöring
- Dienst → ämbete, tjänst, sektion

Duits

Uitgebreide vertaling voor Dienst (Duits) in het Zweeds

Dienst:

Dienst [der ~] zelfstandig naamwoord

der Dienst (Gunst; Gefälligkeit; Stelle; Zuwendung; Sold; Stiftung; Spende; Schenkung)
tjänst; favör
- tjänst [-en] zelfstandig naamwoord
- favör [-en] zelfstandig naamwoord
der Dienst (Gottesdienst; Messe)
gudstjänst
- gudstjänst [-en] zelfstandig naamwoord
der Dienst (Küchendienst; Tischdienst; Stubendienst; Frondienst; Flurdienst)
kökstjänst
- kökstjänst zelfstandig naamwoord
der Dienst (Hilfe; Dienstleistung; Kundendienst; Unterstützung; Fürsorge; Service; Beihilfe; Hilfeleistung; Beistand; Familienhilfe)
hjälp; tjänst; assistans; bistånd; understöd
- hjälp [-en] zelfstandig naamwoord
- tjänst [-en] zelfstandig naamwoord
- assistans [-en] zelfstandig naamwoord
- bistånd [-ett] zelfstandig naamwoord
- understöd [-ett] zelfstandig naamwoord
der Dienst (Hilfeleistung; Sozialhilfe; Unterstützung; Dienstleistung; Hilfe; Fürsorge; Mithilfe; Handreichung; Sozialhilferegelung; Familienhilfe; Service; Beistand; Familienfürsorge)
hjälp; handräckning; bistånd; avlastning
- hjälp [-en] zelfstandig naamwoord
- handräckning [-en] zelfstandig naamwoord
- bistånd [-ett] zelfstandig naamwoord
- avlastning [-en] zelfstandig naamwoord
der Dienst
tjänst
- tjänst [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Dienst:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
assistans	Beihilfe; Beistand; Dienst; Dienstleistung; Familienhilfe; Fürsorge; Hilfe; Hilfeleistung; Kundendienst; Service; Unterstützung	Assistenz
avlastning	Beistand; Dienst; Dienstleistung; Familienfürsorge; Familienhilfe; Fürsorge; Handreichung; Hilfe; Hilfeleistung; Mithilfe; Service; Sozialhilfe; Sozialhilferegelung; Unterstützung	Abladung; Ausladung; Entlastung
bistånd	Beihilfe; Beistand; Dienst; Dienstleistung; Familienfürsorge; Familienhilfe; Fürsorge; Handreichung; Hilfe; Hilfeleistung; Kundendienst; Mithilfe; Service; Sozialhilfe; Sozialhilferegelung; Unterstützung	Beistand; Hilfe; Hilfeleistung; Mithilfe; Sozialarbeit; Unterstützung
favör	Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung
gudstjänst	Dienst; Gottesdienst; Messe	Gottesdienst
handräckning	Beistand; Dienst; Dienstleistung; Familienfürsorge; Familienhilfe; Fürsorge; Handreichung; Hilfe; Hilfeleistung; Mithilfe; Service; Sozialhilfe; Sozialhilferegelung; Unterstützung
hjälp	Beihilfe; Beistand; Dienst; Dienstleistung; Familienfürsorge; Familienhilfe; Fürsorge; Handreichung; Hilfe; Hilfeleistung; Kundendienst; Mithilfe; Service; Sozialhilfe; Sozialhilferegelung; Unterstützung	Assistenz; Aushilfe; Bauernknecht; Bedürftigkeit; Beistand; Halt; Hilfe; Hilfsbedürftigkeit; Knecht; Onlinehilfe; Stallknecht; Stütze; Unterstützung
kökstjänst	Dienst; Flurdienst; Frondienst; Küchendienst; Stubendienst; Tischdienst
tjänst	Beihilfe; Beistand; Dienst; Dienstleistung; Familienhilfe; Fürsorge; Gefälligkeit; Gunst; Hilfe; Hilfeleistung; Kundendienst; Schenkung; Service; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Unterstützung; Zuwendung	Dienstleistung; Pflicht; Service
understöd	Beihilfe; Beistand; Dienst; Dienstleistung; Familienhilfe; Fürsorge; Hilfe; Hilfeleistung; Kundendienst; Service; Unterstützung	Beistand; Halt; Hilfe; Hilfeleistung; Mithilfe; Sozialarbeit; Stütze; Stützung; Unterstützung
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hjälp		Stimulans
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gudstjänst		theologisch
hjälp		hilfe

Synoniemen voor "Dienst":

Aktion; Handlung; Tätigkeit

Wiktionary: Dienst

Dienst

noun

der Betrieb, das Funktionieren
- Dienst → drift; tjänst
die Hilfe, der Beistand
- Dienst → nytta; tjänst
das Arbeitsverhältnis, die regelmäßige bezahlte Arbeit, die Amtspflichten
- Dienst → tjänstgöring; tjänst
das Dienen, für etwas Gutes, für die Allgemeinheit
- Dienst → tjänst

Cross Translation:

From	To	Via
• Dienst	→ ämbete	↔ emploi — usage qu’on fait de quelque chose.
• Dienst	→ ämbete	↔ fonction — Activité qui tend à un but précis
• Dienst	→ tjänst; ämbete	↔ office — Fonction, emploi
• Dienst	→ tjänst; sektion; ämbete	↔ service — état, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité.

Verwante vertalingen van Dienst

Remove Ads

Vertaal Dienst van Duits naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Dienst (Duits) in het Zweeds

Dienst:

Dienst [der ~] zelfstandig naamwoord

der Dienst (Gunst; Gefälligkeit; Stelle; Zuwendung; Sold; Stiftung; Spende; Schenkung)

der Dienst (Gottesdienst; Messe)

der Dienst (Küchendienst; Tischdienst; Stubendienst; Frondienst; Flurdienst)

der Dienst (Hilfe; Dienstleistung; Kundendienst; Unterstützung; Fürsorge; Service; Beihilfe; Hilfeleistung; Beistand; Familienhilfe)

der Dienst (Hilfeleistung; Sozialhilfe; Unterstützung; Dienstleistung; Hilfe; Fürsorge; Mithilfe; Handreichung; Sozialhilferegelung; Familienhilfe; Service; Beistand; Familienfürsorge)

der Dienst

Vertaal Matrix voor Dienst:

Synoniemen voor "Dienst":

Wiktionary: Dienst

Verwante vertalingen van Dienst