Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Tropf:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tropf (Duits) in het Zweeds

Tropf:

Tropf [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Tropf (Trottel; Stümper)
    stackars liten !; stackars jäkel !
  2. der Tropf (Einfallspinsel; Tölpel; Tor; Blödmann)
    fågelhjärna; idiot

Vertaal Matrix voor Tropf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fågelhjärna Blödmann; Einfallspinsel; Tor; Tropf; Tölpel
idiot Blödmann; Einfallspinsel; Tor; Tropf; Tölpel Dreckskerl; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Geisteskranke; Gimpel; Grobian; Hohlkopf; Idiot; Irre; Irrsinnige; Lump; Narr; Quatschkopf; Sack; Schafskopf; Schuft; Schussel; Schwachkopf; Schwachsinnige; Strohkopf; Stümper; Tollkopf; Tor; Trottel; Verrückte; Wahnsinnige
stackars jäkel ! Stümper; Tropf; Trottel
stackars liten ! Stümper; Tropf; Trottel

Wiktionary: Tropf


Cross Translation:
FromToVia
Tropf dropp drip — an apparatus that slowly releases a liquid
Tropf dropp goutte-à-goutte — Mode d’administration d’une solution médicamenteuse