Engels

Uitgebreide vertaling voor enclose (Engels) in het Nederlands

enclose:

to enclose werkwoord (encloses, enclosed, enclosing)

  1. to enclose (include; comprise; encapsulate)
    omvatten
    • omvatten werkwoord (omvat, omvatte, omvatten, omvat)
  2. to enclose (evnvelope; encapsulate; besieged; )
    toevoegen; bijvoegen; insluiten; bijsluiten
    • toevoegen werkwoord (voeg toe, voegt toe, voegde toe, voegden toe, toegevoegd)
    • bijvoegen werkwoord (voeg bij, voegt bij, voegde bij, voegden bij, bijgevoegd)
    • insluiten werkwoord (sluit in, sloot in, sloten in, ingesloten)
    • bijsluiten werkwoord
  3. to enclose (limit; restrict; encapsulate; )
    beperken; inkapselen; limiteren; inperken; indammen
    • beperken werkwoord (beperk, beperkt, beperkte, beperkten, beperkt)
    • inkapselen werkwoord (kapsel in, kapselt in, kapselde in, kapselden in, ingekapseld)
    • limiteren werkwoord (limiteer, limiteert, limiteerde, limiteerden, gelimiteerd)
    • inperken werkwoord (perk in, perkt in, perkte in, perkten in, ingeperkt)
    • indammen werkwoord (dam in, damt in, damde in, damden in, ingedamd)
  4. to enclose (bound; limit; surround; end)
    begrenzen; afgrenzen; van grenzen voorzien
  5. to enclose (seal up; comprise; surround; )
    inkapselen; van afsluitende laag voorzien

Conjugations for enclose:

present
  1. enclose
  2. enclose
  3. encloses
  4. enclose
  5. enclose
  6. enclose
simple past
  1. enclosed
  2. enclosed
  3. enclosed
  4. enclosed
  5. enclosed
  6. enclosed
present perfect
  1. have enclosed
  2. have enclosed
  3. has enclosed
  4. have enclosed
  5. have enclosed
  6. have enclosed
past continuous
  1. was enclosing
  2. were enclosing
  3. was enclosing
  4. were enclosing
  5. were enclosing
  6. were enclosing
future
  1. shall enclose
  2. will enclose
  3. will enclose
  4. shall enclose
  5. will enclose
  6. will enclose
continuous present
  1. am enclosing
  2. are enclosing
  3. is enclosing
  4. are enclosing
  5. are enclosing
  6. are enclosing
subjunctive
  1. be enclosed
  2. be enclosed
  3. be enclosed
  4. be enclosed
  5. be enclosed
  6. be enclosed
diverse
  1. enclose!
  2. let's enclose!
  3. enclosed
  4. enclosing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor enclose:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beperken hampering; impeding; interfering with
bijvoegen adding up; joining up
indammen damming
toevoegen adding up; joining up
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgrenzen bound; enclose; end; limit; surround
begrenzen bound; enclose; end; limit; surround clearly define; define; demarcate; fence; fence in; fence off; map out; mark out; outline; trace out
beperken confine; dam; embank; encapsulate; enclose; envelope; limit; restrict confine; curtail; cut back; decrease; diminish; dwindle; lessen; limit; mark down; reduce; restrict; scale down; shrink away
bijsluiten besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up add; add to; append; join
bijvoegen besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up add; add to; append; attach; include; join; join up; unite
indammen confine; dam; embank; encapsulate; enclose; envelope; limit; restrict embank
inkapselen close in; comprise; confine; contain; dam; embank; encapsulate; enclose; envelope; include; limit; lock in; pen in; restrict; seal up; surround encapsulate
inperken confine; dam; embank; encapsulate; enclose; envelope; limit; restrict curtail; decrease; diminish; dwindle; lessen; mark down; reduce; restrict; scale down; shrink away
insluiten besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up besiege; embed; surround
limiteren confine; dam; embank; encapsulate; enclose; envelope; limit; restrict
omvatten comprise; encapsulate; enclose; include
toevoegen besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up add; add to; add up; append; attach; count in; count up; fill up; include; join; replenish; to make complete; total
van afsluitende laag voorzien close in; comprise; contain; enclose; include; lock in; pen in; seal up; surround
van grenzen voorzien bound; enclose; end; limit; surround
- close in; confine; enfold; envelop; enwrap; hold in; inclose; insert; introduce; put in; shut in; stick in; wrap
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
inkapselen encapsulate
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- attach; encase; fence; fence in

Verwante woorden van "enclose":


Synoniemen voor "enclose":


Verwante definities voor "enclose":

  1. introduce1
  2. enclose or enfold completely with or as if with a covering1
  3. surround completely1
    • Darkness enclosed him1
  4. close in; darkness enclosed him1

Wiktionary: enclose

enclose
verb
  1. surround, fence in
enclose
verb
  1. als extra ergens aan toevoegen
  2. iets bijvoegen

Cross Translation:
FromToVia
enclose inschuiven; instoppen; indoen; inleggen; inzetten; binnenleiden; inleiden; invoeren; steken; insteken; adverteren; annonceren; aankondigen; aandienen introduire — Faire entrer une chose dans une autre.
enclose aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; leggen; steken; plaatsen; stellen; stoppen; zetten; doen; indoen; inleggen; inzetten mettreplacer une personne, ou un animal, ou une chose dans un lieu déterminé.
enclose nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken; dringen; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; bijschuiven; insluiten; opsluiten; wegbergen; wegsluiten; bergen; opbergen; aaneensluiten; binden; verdichten serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).

Verwante vertalingen van enclose