Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal grooming

Vertaal grooming van Engels naar Nederlands

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

groom:
- bruidegom; rijknecht
- opschonen
Wiktionary:
- groom → bruidegom
- groom → roskammen

Engels

Uitgebreide vertaling voor grooming (Engels) in het Nederlands

grooming:

Vertaal Matrix voor grooming:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	dressing; preparation; training
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	dressing

Synoniemen voor "grooming":

training; preparation; activity
dressing; covering

Verwante definities voor "grooming":

the activity of getting dressed; putting on clothes¹
activity leading to skilled behavior¹

groom:

groom [the ~] zelfstandig naamwoord

the groom (bridegroom)
de bruidegom
- bruidegom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the groom (stable hand)
de rijknecht
- rijknecht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to groom werkwoord (grooms, groomed, grooming)

to groom

– To permanently remove data from the data warehouse. ²
opschonen
- opschonen werkwoord

Conjugations for groom:

present

groom
groom
grooms
groom
groom
groom

simple past

groomed
groomed
groomed
groomed
groomed
groomed

present perfect

have groomed
have groomed
has groomed
have groomed
have groomed
have groomed

past continuous

was grooming
were grooming
was grooming
were grooming
were grooming
were grooming

future

shall groom
will groom
will groom
shall groom
will groom
will groom

continuous present

am grooming
are grooming
is grooming
are grooming
are grooming
are grooming

subjunctive

be groomed
be groomed
be groomed
be groomed
be groomed
be groomed

diverse

groom!
let's groom!
groomed
grooming

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor groom:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bruidegom	bridegroom; groom
rijknecht	groom; stable hand
-	bridegroom; hostler; ostler; stableboy; stableman
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
opschonen	groom	clean up; sweep
-	curry; dress; neaten; prepare; train

Verwante woorden van "groom":

grooms

Synoniemen voor "groom":

bridegroom; participant
stableman; stableboy; hostler; ostler; hired hand; hand; hired man
newlywed; honeymooner
prepare; train; educate
dress; curry; fancify; beautify; embellish; prettify
neaten

Verwante definities voor "groom":

a man who has recently been married¹
a man participant in his own marriage ceremony¹
someone employed in a stable to take care of the horses¹
care for one's external appearance¹
- He is always well-groomed¹
give a neat appearance to¹
- groom the dogs¹
educate for a future role or function¹
- He is grooming his son to become his successor¹
To permanently remove data from the data warehouse.²

Wiktionary: groom

groom

noun

man about to be married
- groom → bruidegom

groom

verb

een paard met borstel en kam reinigen
- roskammen → curry; groom