Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor landlady (Engels) in het Nederlands

landlady:

landlady [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the landlady (lodging-house keepster)
    de hospita; kamerverhuurster
  2. the landlady (lodging-house keeper; landlord)
    de huisbaas; huurbaas; de hospes; de huisheer; de kamerverhuurder
  3. the landlady (landlord; lessor; letter)
    de verhuurder; huurbaas
  4. the landlady (innkeeper; landlord; licensee; )
    de waard; de herbergier; de kastelein
    • waard [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • herbergier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kastelein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor landlady:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
herbergier innkeeper; landlady; landlord; licencee; licensed victualler; licensee; publican
hospes landlady; landlord; lodging-house keeper
hospita landlady; lodging-house keepster
huisbaas landlady; landlord; lodging-house keeper
huisheer landlady; landlord; lodging-house keeper
huurbaas landlady; landlord; lessor; letter; lodging-house keeper
kamerverhuurder landlady; landlord; lodging-house keeper
kamerverhuurster landlady; lodging-house keepster
kastelein innkeeper; landlady; landlord; licencee; licensed victualler; licensee; publican barkeeper; gate keeper; innkeeper; landlord; pub-keeper; publican; shopkeeper
verhuurder landlady; landlord; lessor; letter
waard innkeeper; landlady; landlord; licencee; licensed victualler; licensee; publican café keeper; host; innkeeper; landlord; lodging-house keeper; pub-keeper; shopkeeper
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
waard worth

Verwante woorden van "landlady":

  • landladies

Synoniemen voor "landlady":


Verwante definities voor "landlady":

  1. a landlord who is a woman1

Wiktionary: landlady

landlady
noun
  1. female landlord
landlady
noun
  1. een vrouw die een of meer kamers in haar eigen woonhuis ter beschikking stelt aan een kostganger of commensaal
  2. eigenaar van een pand dat verhuren wordt

Cross Translation:
FromToVia
landlady herbergier; logementhouder; waard; waardin aubergiste — Celui ou celle qui tenir auberge.