Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. neutral:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor neutral (Engels) in het Nederlands

neutral:

neutral bijvoeglijk naamwoord

  1. neutral (undenominational; impartial)
    neutraal; onzijdig
  2. neutral (objective; unbiased; impartial)
    objectief; onpartijdig

neutral [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the neutral (free wheel)
    vrijwiel

Vertaal Matrix voor neutral:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vrijwiel free wheel; neutral
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
neutraal impartial; neutral; undenominational
objectief impartial; neutral; objective; unbiased
onpartijdig impartial; neutral; objective; unbiased
onzijdig impartial; neutral; undenominational sexless
- achromatic; electroneutral; impersonal; indifferent; inert

Verwante woorden van "neutral":

  • neutrals, neutrally

Synoniemen voor "neutral":


Antoniemen van "neutral":


Verwante definities voor "neutral":

  1. having no net electric charge1
  2. having no hue1
    • neutral colors like black or white1
  3. lacking distinguishing quality or characteristics1
    • a neutral personality that made no impression whatever1
  4. not supporting or favoring either side in a war, dispute, or contest1
  5. having no personal preference1
    • a neutral observer1
  6. possessing no distinctive quality or characteristics1
  7. having only a limited ability to react chemically; chemically inactive1
  8. one who does not side with any party in a war or dispute1

Wiktionary: neutral

neutral
adjective
  1. not taking sides in a conflict such as war
neutral
adjective
  1. geen partij kiezend in een conflict

Cross Translation:
FromToVia
neutral vrijstand point mort — (Mécanique) position du levier de vitesse