Engels

Uitgebreide vertaling voor repelling (Engels) in het Nederlands

repelling:

repelling bijvoeglijk naamwoord

  1. repelling (repulsive; obnoxious; repugnant; abhorrent; revolting)
    afschuwelijk; weerzinwekkend; misselijkmakend; afstotend; walgelijk; afstotelijk
  2. repelling (repulsive; forbidding; revolting)
    afstotelijk voor zintuigen; lelijk

repelling [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the repelling (refusing; turn down; rejecting)
    terugwijzen

Vertaal Matrix voor repelling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
terugwijzen refusing; rejecting; repelling; turn down
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
terugwijzen outvote; reject; vote down
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afschuwelijk abhorrent; obnoxious; repelling; repugnant; repulsive; revolting hideous; horrible; horrific; monstrous; repellant; repellent; repulsive; revolting
afstotelijk abhorrent; obnoxious; repelling; repugnant; repulsive; revolting
afstotend abhorrent; obnoxious; repelling; repugnant; repulsive; revolting ugly; unattractive
lelijk forbidding; repelling; repulsive; revolting plain; repellant; repellent; repulsive; revolting; ugly; unattractive; unsightly
misselijkmakend abhorrent; obnoxious; repelling; repugnant; repulsive; revolting
walgelijk abhorrent; obnoxious; repelling; repugnant; repulsive; revolting dirty; disgusting; filthy; gruesome; heinous; loathsome; putrefied; putrid; rancid; repugnant; repulsive; revolting; sickening; sordid; unappetising; unappetizing; unsavory; unsavoury
weerzinwekkend abhorrent; obnoxious; repelling; repugnant; repulsive; revolting dirty; disgusting; filthy; gruesome; heinous; loathsome; putrefied; putrid; rancid; repellant; repellent; repugnant; repulsive; revolting; sickening; sordid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstotelijk voor zintuigen forbidding; repelling; repulsive; revolting

Verwante woorden van "repelling":

  • repellingly

Synoniemen voor "repelling":


repel:

to repel werkwoord (repels, repelled, repelling)

  1. to repel (ban; banish; expel; )
    verbannen; verdrijven; uitbannen; bannen; uitzetten; uitstoten; uitwijzen; verjagen; bezweren; wegjagen
    • verbannen werkwoord (verban, verbant, verbande, verbanden, verband)
    • verdrijven werkwoord (verdrijf, verdrijft, verdreef, verdreven, verdreven)
    • uitbannen werkwoord (ban uit, bant uit, bande uit, banden uit, uitgebannen)
    • bannen werkwoord (ban, bant, bande, banden, geband)
    • uitzetten werkwoord (zet uit, zette uit, zetten uit, uitgezet)
    • uitstoten werkwoord (stoot uit, stootte uit, uitgestoten)
    • uitwijzen werkwoord (wijs uit, wijst uit, wees uit, wezen uit, uitgewezen)
    • verjagen werkwoord (verjaag, verjaagt, verjaagde, verjaagden, verjaagd)
    • bezweren werkwoord (bezweer, bezweert, bezweerde, bezweerden, bezweerd)
    • wegjagen werkwoord (jaag weg, jaagt weg, joeg weg, joegen weg, weggejaagd)

Conjugations for repel:

present
  1. repel
  2. repel
  3. repels
  4. repel
  5. repel
  6. repel
simple past
  1. repelled
  2. repelled
  3. repelled
  4. repelled
  5. repelled
  6. repelled
present perfect
  1. have repelled
  2. have repelled
  3. has repelled
  4. have repelled
  5. have repelled
  6. have repelled
past continuous
  1. was repelling
  2. were repelling
  3. was repelling
  4. were repelling
  5. were repelling
  6. were repelling
future
  1. shall repel
  2. will repel
  3. will repel
  4. shall repel
  5. will repel
  6. will repel
continuous present
  1. am repelling
  2. are repelling
  3. is repelling
  4. are repelling
  5. are repelling
  6. are repelling
subjunctive
  1. be repelled
  2. be repelled
  3. be repelled
  4. be repelled
  5. be repelled
  6. be repelled
diverse
  1. repel!
  2. let's repel!
  3. repelled
  4. repelling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor repel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitzetten deportation; dilatation; enlargement; increase; opening up; transportation; widen
verjagen chasing away
wegjagen chasing away
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bannen ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel
bezweren ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel charm snakes; raise
uitbannen ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel
uitstoten ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel discharge; disgorge; drain; empty; expel; remove
uitwijzen ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel banish
uitzetten ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel clearly define; deport; disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off
verbannen ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel
verdrijven ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel dispel; disperse; expel; oust
verjagen ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel dispel; disperse; expel; oust
wegjagen ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel dispel; disperse; expel; oust; push on
- beat back; disgust; drive; drive back; fight off; force back; gross out; push back; rebuff; repulse; revolt; snub

Synoniemen voor "repel":


Antoniemen van "repel":


Verwante definities voor "repel":

  1. reject outright and bluntly1
  2. force or drive back1
    • repel the attacker1
  3. cause to move back by force or influence1
    • repel the enemy1
  4. be repellent to; cause aversion in1
  5. fill with distaste1

Wiktionary: repel

repel
verb
  1. to put off
  2. physics: to force away

Cross Translation:
FromToVia
repel wegzenden; wegsturen renvoyer — Congédier quelqu’un