Dim in het Zweeds vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

dim:
- dämpa; skymma; fördunkla; smutsa ned
- dimmigt; mulig; svag; skum; svagt; skumt; saltfritt; saltfri; blekt; black; blackt; dystert; halvdunkel; halvdunkelt
- skymning
Wiktionary:
- dim → blända av, dämpa belysning, obemärkt, ringa, oklar

Engels

Uitgebreide vertaling voor dim (Engels) in het Zweeds

dim:

to dim werkwoord (dims, dimmed, dimming)

to dim
dämpa; skymma; fördunkla
- dämpa werkwoord (dämpar, dämpade, dämpat)
- skymma werkwoord (skymmer, skymde, skymt)
- fördunkla werkwoord (fördunklar, fördunklade, fördunklat)
to dim (blur; fuzzy; slur)

– become vague or indistinct ¹
smutsa ned
- smutsa ned werkwoord (smutsar ned, smutsade ned, smutsat ned)

Conjugations for dim:

present

dim
dim
dims
dim
dim
dim

simple past

dimmed
dimmed
dimmed
dimmed
dimmed
dimmed

present perfect

have dimmed
have dimmed
has dimmed
have dimmed
have dimmed
have dimmed

past continuous

was dimming
were dimming
was dimming
were dimming
were dimming
were dimming

future

shall dim
will dim
will dim
shall dim
will dim
will dim

continuous present

am dimming
are dimming
is dimming
are dimming
are dimming
are dimming

subjunctive

be dimmed
be dimmed
be dimmed
be dimmed
be dimmed
be dimmed

diverse

dim!
let's dim!
dimmed
dimming

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

dim bijvoeglijk naamwoord

dim (misty; vague; unclear; undefinable; blurred; hazy; faint)
dimmigt; mulig
- dimmigt bijvoeglijk naamwoord
- mulig bijvoeglijk naamwoord
dim (faint; shadowy)
svag; skum; svagt; skumt
- svag bijvoeglijk naamwoord
- skum bijvoeglijk naamwoord
- svagt bijvoeglijk naamwoord
- skumt bijvoeglijk naamwoord
dim (saltless; cowardly; bland; craven; abject; faint; cringing)
saltfritt; saltfri
- saltfritt bijvoeglijk naamwoord
- saltfri bijvoeglijk naamwoord
dim (faded; faint; pale; sallow; bland; washed out; lurid)
blekt; black; svagt; svag; blackt
- blekt bijvoeglijk naamwoord
- black bijvoeglijk naamwoord
- svagt bijvoeglijk naamwoord
- svag bijvoeglijk naamwoord
- blackt bijvoeglijk naamwoord
dim (dusky)
skum; skumt; dystert; halvdunkel; halvdunkelt
- skum bijvoeglijk naamwoord
- skumt bijvoeglijk naamwoord
- dystert bijvoeglijk naamwoord
- halvdunkel bijvoeglijk naamwoord
- halvdunkelt bijvoeglijk naamwoord

dim [the ~] zelfstandig naamwoord

the dim (twilight; gloam; dusk; semidarkness)
skymning
- skymning [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dim:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skum		foam; froth
skymning	dim; dusk; gloam; semidarkness; twilight	twilight
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dämpa	dim	alleviate; damp; ease; evaporate; mellow; quench; reduce; relax; smoke; soften; soothe; steam
fördunkla	dim	cloud; darken; obscure
skymma	dim	become dusk; darken; obscure
smutsa ned	blur; dim; fuzzy; slur	besmear; blemish; dirty; foul; make dirty; pollute; soil; stain
-	blind; blur; dip; slur
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	black; bleak; dense; dimmed; dull; dumb; faint; obtuse; shadowy; slow; subdued; vague; wispy
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blekt		faint; pale
skumt		strange; wierd
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
black	bland; dim; faded; faint; lurid; pale; sallow; washed out
blackt	bland; dim; faded; faint; lurid; pale; sallow; washed out
blekt	bland; dim; faded; faint; lurid; pale; sallow; washed out	ashen; blank; clear; colorless; colourless; drained of colour; dull; matt; off colour; pale; pallid; plain; unmarked; washed out; white
dimmigt	blurred; dim; faint; hazy; misty; unclear; undefinable; vague	blurred; faint; filmy; foggy; hazy; misty; muzzy; out of focus; vague
dystert	dim; dusky	demure; grave; mopish; rainy; sedate; sober
halvdunkel	dim; dusky
halvdunkelt	dim; dusky
mulig	blurred; dim; faint; hazy; misty; unclear; undefinable; vague
saltfri	abject; bland; cowardly; craven; cringing; dim; faint; saltless
saltfritt	abject; bland; cowardly; craven; cringing; dim; faint; saltless
skum	dim; dusky; faint; shadowy
skumt	dim; dusky; faint; shadowy
svag	bland; dim; faded; faint; lurid; pale; sallow; shadowy; washed out	ashen; bit; dizy; drained of colour; effete; faint; fragile; helpless; impotent; pale; powerless; slightly; vague; weak; white
svagt	bland; dim; faded; faint; lurid; pale; sallow; shadowy; washed out	abstemious; ashen; bad; dizy; drained of colour; effete; faint; feeble; fragile; frail; helpless; impotent; pale; poor; powerless; sick; slackly; vague; wan; weak; white

Verwante woorden van "dim":

dimness, dims, dimmest, dimly

Synoniemen voor "dim":

subdued; dark
faint; shadowy; vague; wispy; indistinct
dimmed; low-beam
black; bleak; hopeless
dense; dull; dumb; obtuse; slow; stupid
dip; change intensity
darken
change
darken
blind
blur; slur; weaken; slur over

Antoniemen van "dim":

undimmed; brighten; focus

Verwante definities voor "dim":

lacking in light; not bright or harsh¹
- a dim light beside the bed¹
made dim or less bright¹
slow to learn or understand; lacking intellectual acuity¹
- never met anyone quite so dim¹
lacking clarity or distinctness¹
- a dim figure in the distance¹
offering little or no hope¹
- took a dim view of things¹
become vague or indistinct¹
make dim by comparison or conceal¹
make dim or lusterless¹
- Time had dimmed the silver¹
become dim or lusterless¹
- the lights dimmed and the curtain rose¹
switch (a car's headlights) from a higher to a lower beam¹
To cause text or an image to visually fade.²

Wiktionary: dim

Cross Translation:

From	To	Via
• dim	→ blända av	↔ abblenden — (transitiv) die Lichtintensität drosseln oder deutlich zurückfahren (beim Autofahren oder auf der Bühne)
• dim	→ dämpa belysning	↔ abdunkeln — dunkler machen (Helligkeit senken)
• dim	→ obemärkt; ringa	↔ obscur — Où il y a peu, où il n’y a pas de lumière.
• dim	→ oklar	↔ touffu — Qui est en touffe, qui est épais, bien garnir.

Verwante vertalingen van dim

dim lights

Remove Ads

Vertaal dim van Engels naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor dim (Engels) in het Zweeds

dim:

to dim werkwoord (dims, dimmed, dimming)

to dim

to dim (blur; fuzzy; slur)

Conjugations for dim:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

dim bijvoeglijk naamwoord

dim (misty; vague; unclear; undefinable; blurred; hazy; faint)

dim (faint; shadowy)

dim (saltless; cowardly; bland; craven; abject; faint; cringing)

dim (faded; faint; pale; sallow; bland; washed out; lurid)

dim (dusky)

dim [the ~] zelfstandig naamwoord

the dim (twilight; gloam; dusk; semidarkness)

Vertaal Matrix voor dim:

Verwante woorden van "dim":

Synoniemen voor "dim":

Antoniemen van "dim":

Verwante definities voor "dim":

Wiktionary: dim

Verwante vertalingen van dim