Mock in het Zweeds vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

mock:
- hån; gyckel; åtlöje; gäckeri; spefullhet; förlöjligande; ironiserande
- begabba; gäck; gäckas
Wiktionary:
- mock → sken-, låtsas-
- mock → efterapa, reta, imitera, härma
- mock → göra narr av, driva gäck med, håna

Engels

Uitgebreide vertaling voor mock (Engels) in het Zweeds

the mock (mockery; travesty; mocking; obloquy; sneering; scorn; scoffing; jeers; joking; sneers; poke fun at)
hån; gyckel; åtlöje; gäckeri; spefullhet
- hån [-ett] zelfstandig naamwoord
- gyckel [-ett] zelfstandig naamwoord
- åtlöje [-ett] zelfstandig naamwoord
- gäckeri [-ett] zelfstandig naamwoord
- spefullhet [-en] zelfstandig naamwoord
the mock (mockery; irony; mocking; sneering; scoffing; jeers; sneers)
förlöjligande; ironiserande
- förlöjligande zelfstandig naamwoord
- ironiserande zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förlöjligande	irony; jeers; mock; mockery; mocking; scoffing; sneering; sneers	derision; jeering; scornful laughter
gyckel	jeers; joking; mock; mockery; mocking; obloquy; poke fun at; scoffing; scorn; sneering; sneers; travesty	farces; mockery; taunt
gäckeri	jeers; joking; mock; mockery; mocking; obloquy; poke fun at; scoffing; scorn; sneering; sneers; travesty	jeering; scoffing
hån	jeers; joking; mock; mockery; mocking; obloquy; poke fun at; scoffing; scorn; sneering; sneers; travesty	derision; jeering; jeers; mockery; sarcasm; scoffing; scorn; scornful laughter; scornful tone; sneers; taunt; taunts
ironiserande	irony; jeers; mock; mockery; mocking; scoffing; sneering; sneers
spefullhet	jeers; joking; mock; mockery; mocking; obloquy; poke fun at; scoffing; scorn; sneering; sneers; travesty	mockery; taunt
åtlöje	jeers; joking; mock; mockery; mocking; obloquy; poke fun at; scoffing; scorn; sneering; sneers; travesty
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	bemock
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
begabba	mock; scoff; scoff at
gäck	mock
gäckas	deride; mock; mock at; scoff; scoff at

constituting a copy or imitation of something¹
- boys in mock battle¹
the act of mocking or ridiculing¹
- they made a mock of him¹
treat with contempt¹
- The new constitution mocks all democratic principles¹
imitate with mockery and derision¹
- The children mocked their handicapped classmate¹

mock

adjective

verb

Cross Translation:

From	To	Via
• mock	→ göra narr av; driva gäck med	↔ mokieren — (reflexiv) sich über jemanden oder etwas spöttisch oder abfällig äußern
• mock	→ håna	↔ spotten — (intransitiv) sich über jemanden lustig machen, Spott äußern
• mock	→ håna	↔ bafouer — traiter quelqu’un ou quelque chose avec une moquerie outrageante ou dédaigneux.