Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. well-doing:


Engels

Uitgebreide vertaling voor well-doing (Engels) in het Zweeds

well-doing:

well-doing bijvoeglijk naamwoord

  1. well-doing (benevolent)
    god; gott; välvilligt

well-doing [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the well-doing (benevolence; charity; philanthropy)
    godhet; välvilja; generositet

Vertaal Matrix voor well-doing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
generositet benevolence; charity; philanthropy; well-doing benevolence; generosity; liberality; munificence; open-handedness
godhet benevolence; charity; philanthropy; well-doing beneficence; benevolence; charitable institution; charity; gentleness; kind-heartedness; kindness
välvilja benevolence; charity; philanthropy; well-doing act of courtesy; affability; beneficence; benevolence; charitable institution; charity; grace; kindness; sympathy; willingness
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
god benevolent; well-doing appetising; appetizing; delicious; palatable; scrumptious; tasty; yummy
gott benevolent; well-doing
välvilligt benevolent; well-doing appealing; benevolent; congenial; endearing; engaging; good-natured; kind; likable; mild; nice; sympathetic; willing; willingly; winsome

Verwante vertalingen van well-doing