Spaans

Uitgebreide vertaling voor reivindicar (Spaans) in het Nederlands

reivindicar:

reivindicar werkwoord

  1. reivindicar (exigir; reclamar)
    eisen; aanspraak maken op; vorderen; opeisen; rekwireren; opvorderen
    • eisen werkwoord (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
    • aanspraak maken op werkwoord
    • vorderen werkwoord (vorder, vordert, vorderde, vorderden, gevorderd)
    • opeisen werkwoord (eis op, eist op, eiste op, eisten op, opgeeist)
    • rekwireren werkwoord (rekwireer, rekwireert, rekwireerde, rekwireerden, gerekwireerd)
    • opvorderen werkwoord (vorder op, vordert op, vorderde op, vorderden op, opgevorderd)
  2. reivindicar (recaudar; reclamar)
    eisen; vorderen; inmanen; invorderen
    • eisen werkwoord (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
    • vorderen werkwoord (vorder, vordert, vorderde, vorderden, gevorderd)
    • inmanen werkwoord
    • invorderen werkwoord (vorder in, vordert in, vorderde in, vorderden in, ingevorderd)
  3. reivindicar (reclamar; exigir; demandar)
    terugeisen; terugvorderen
    • terugeisen werkwoord (eis terug, eist terug, eiste terug, eisten terug, teruggeeist)
    • terugvorderen werkwoord (vorder terug, vordert terug, vorderde terug, vorderden terug, teruggevorderd)

Conjugations for reivindicar:

presente
  1. reivindico
  2. reivindicas
  3. reivindica
  4. reivindicamos
  5. reivindicáis
  6. reivindican
imperfecto
  1. reivindicaba
  2. reivindicabas
  3. reivindicaba
  4. reivindicábamos
  5. reivindicabais
  6. reivindicaban
indefinido
  1. reivindiqué
  2. reivindicaste
  3. reivindicó
  4. reivindicamos
  5. reivindicasteis
  6. reivindicaron
fut. de ind.
  1. reivindicaré
  2. reivindicarás
  3. reivindicará
  4. reivindicaremos
  5. reivindicaréis
  6. reivindicarán
condic.
  1. reivindicaría
  2. reivindicarías
  3. reivindicaría
  4. reivindicaríamos
  5. reivindicaríais
  6. reivindicarían
pres. de subj.
  1. que reivindique
  2. que reivindiques
  3. que reivindique
  4. que reivindiquemos
  5. que reivindiquéis
  6. que reivindiquen
imp. de subj.
  1. que reivindicara
  2. que reivindicaras
  3. que reivindicara
  4. que reivindicáramos
  5. que reivindicarais
  6. que reivindicaran
miscelánea
  1. ¡reivindica!
  2. ¡reivindicad!
  3. ¡no reivindiques!
  4. ¡no reivindiquéis!
  5. reivindicado
  6. reivindicando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor reivindicar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanspraak maken op reclamar; requerir
opvorderen exigir; reclamar
vorderen avanzar; progresar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanspraak maken op exigir; reclamar; reivindicar
eisen exigir; recaudar; reclamar; reivindicar exigir; reclamar
inmanen recaudar; reclamar; reivindicar
invorderen recaudar; reclamar; reivindicar
opeisen exigir; reclamar; reivindicar
opvorderen exigir; reclamar; reivindicar
rekwireren exigir; reclamar; reivindicar
terugeisen demandar; exigir; reclamar; reivindicar
terugvorderen demandar; exigir; reclamar; reivindicar
vorderen exigir; recaudar; reclamar; reivindicar adelantar; avanzar; encaramarse; encumbrarse; enriquecer; mejorar su posición; progresar; salir adelante; subir