Rutina in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

rutina:
- sleur; ervaring; praktijk; routine; uniformiteit; monotonie; saaiheid; eentonigheid; eenvormigheid; stereotype; vast patroon; ondervinden; ondervinding
Wiktionary:
- rutina → routine
- rutina → karwei

Spaans

Uitgebreide vertaling voor rutina (Spaans) in het Nederlands

la rutina
de sleur
- sleur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la rutina (prácticas; práctica; carrera; experiencia; entrenamiento; habilidad; formación; capacitación; consulta; estudios)
de ervaring; de praktijk; de routine
- ervaring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- praktijk [de ~] zelfstandig naamwoord
- routine [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la rutina (monotonía)
de uniformiteit; de monotonie; de saaiheid; de eentonigheid; de eenvormigheid
- uniformiteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- monotonie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- saaiheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- eentonigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- eenvormigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la rutina (estereotipo; tópico; costumbre fija; impresión; modelo repetido)
het stereotype
- stereotype [het ~] zelfstandig naamwoord
la rutina (patrón repetido; estereotipo; modelo repetido; costumbre fija)
vast patroon
- vast patroon [znw.] zelfstandig naamwoord
la rutina (experiencia; habilidad; práctica; destreza)
ondervinden; de ondervinding
- ondervinden [znw.] zelfstandig naamwoord
- ondervinding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eentonigheid	monotonía; rutina
eenvormigheid	monotonía; rutina	homogeneidad; unidad; uniformidad
ervaring	capacitación; carrera; consulta; entrenamiento; estudios; experiencia; formación; habilidad; práctica; prácticas; rutina	experiencia
monotonie	monotonía; rutina	analogía; homogeneidad; semejanza; similitud; uniformidad
ondervinden	destreza; experiencia; habilidad; práctica; rutina
ondervinding	destreza; experiencia; habilidad; práctica; rutina
praktijk	capacitación; carrera; consulta; entrenamiento; estudios; experiencia; formación; habilidad; práctica; prácticas; rutina	consulta
routine	capacitación; carrera; consulta; entrenamiento; estudios; experiencia; formación; habilidad; práctica; prácticas; rutina
saaiheid	monotonía; rutina
sleur	rutina
stereotype	costumbre fija; estereotipo; impresión; modelo repetido; rutina; tópico	estereotipo
uniformiteit	monotonía; rutina	analogía; homogeneidad; semejanza; similitud; unidad; uniformidad
vast patroon	costumbre fija; estereotipo; modelo repetido; patrón repetido; rutina
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ondervinden		experimentar; pasar por; sentir
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
stereotype		estereotipo

rutina

noun

een reeks handelingen die, vaak zonder te hoeven nadenken, kan worden verricht door een verkregen vaardigheid
- routine → rutina

Cross Translation:

From	To	Via
• rutina	→ karwei	↔ grind — a tedious task