Frans

Uitgebreide vertaling voor fixation (Frans) in het Nederlands

fixation:

fixation [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la fixation (installation)
    de bevestiging; het bevestigen; het vastmaken
  2. la fixation (obsession; idée fixe)
    de fixatie; gefixeerdheid
  3. la fixation (idée fixe; obsession)
    de idee-fixe; de dwangvoorstelling
  4. la fixation (idée fixe; obsession)
    de obsessie; de dwanggedachte; de dwangvoorstelling
  5. la fixation (composition; assemblage; montage; )
    de assemblage; de samenstelling; assembleren; de montage; de samenvoeging
  6. la fixation (immobilisation; attache)
    vastzetten

Vertaal Matrix voor fixation:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assemblage assemblage; composition; construction; fixation; installation; mise en place; montage; placement; positionnement
assembleren assemblage; composition; construction; fixation; installation; mise en place; montage; placement; positionnement
bevestiging fixation; installation ACK; accusé de réception; affirmation; ajuster; annonce; attache; communication; confirmation; consolidation; faire-part; fixer
dwanggedachte fixation; idée fixe; obsession
dwangvoorstelling fixation; idée fixe; obsession
fixatie fixation; idée fixe; obsession
gefixeerdheid fixation; idée fixe; obsession
het bevestigen fixation; installation
het vastmaken fixation; installation
idee-fixe fixation; idée fixe; obsession
montage assemblage; composition; construction; fixation; installation; mise en place; montage; placement; positionnement montage; montage de film; équipement
obsessie fixation; idée fixe; obsession fougue; obsession; passion; verve; zèle
samenstelling assemblage; composition; construction; fixation; installation; mise en place; montage; placement; positionnement arrangement; classement; combinaison; composition; constitution; construction; ensemble; mise en ordre; ordre; pièces; structure; édification
samenvoeging assemblage; composition; construction; fixation; installation; mise en place; montage; placement; positionnement addition; assemblage; composition; cumul; embranchement; enchaînement; joint; jonction; liaison; raccord; réunion; somme; soudure; succession; union
vastzetten attache; fixation; immobilisation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assembleren assembler; monter
vastzetten agrafer; attacher; attacher à qc; coller; conserver; déposer sur un compte bancaire; détenir; emprisonner; enfermer; ficeler; fixer; garder; immobiliser; installer; lier; marquer; mettre; mettre à l'attache; nouer; parapher; poser; renforcer; retenir; tenir; timbrer

Synoniemen voor "fixation":


Wiktionary: fixation

fixation
noun
  1. het fixeren, het vastzetten, het vasthechten

Verwante vertalingen van fixation