Frans

Uitgebreide vertaling voor jonction (Frans) in het Nederlands

jonction:

jonction [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la jonction (combinaison; réunion)
    de verbinding; de koppeling; de aaneensluiting
  2. la jonction (contact; connexion; ligne téléphonique; )
    het contact; de verbinding; de aansluiting; de connectie
  3. la jonction (point d'intersection; carrefour)
    de kruising; de splitsing; het kruispunt; de wegsplitsing; de wegkruising; kruising van straten
  4. la jonction (accouplement; connexion; liaison; )
    de koppeling; aaneenkoppeling; de verbinding
  5. la jonction (soudure; joint; assemblage; raccord)
    de verbinding; de las; de samenvoeging
  6. la jonction (noeud ferroviaire; centre ferroviaire)
    het spoorwegknooppunt
  7. la jonction
    aanvoegen
  8. la jonction (union; assemblage; liaison; réunion)
    de verbinding; de samenvoeging; aaneenvoeging
  9. la jonction (union)
    verbinden

Vertaal Matrix voor jonction:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aaneenkoppeling accouplement; assemblage; combinaison; connexion; jonction; liaison; raccord
aaneensluiting combinaison; jonction; réunion
aaneenvoeging assemblage; jonction; liaison; réunion; union
aansluiting communication; connexion; contact; interface; jonction; le rapport; liaison; ligne téléphonique; relation branchement du téléphone; installation du téléphone; lien; rapport; relation
aanvoegen jonction
connectie communication; connexion; contact; interface; jonction; le rapport; liaison; ligne téléphonique; relation chaînon; liaison; lien; rapport; relation
contact communication; connexion; contact; interface; jonction; le rapport; liaison; ligne téléphonique; relation attouchement; contact; frôlement; sentiment de contact; toucher
koppeling accouplement; assemblage; combinaison; connexion; jonction; liaison; raccord; réunion accouplement; association; embrayage; enclenchement; liaison; liaison OLE/DDE; raccordement
kruising carrefour; jonction; point d'intersection carrefour; croisement; croisée; intersection
kruising van straten carrefour; jonction; point d'intersection
kruispunt carrefour; jonction; point d'intersection carrefour; croisement; croisée; embranchement; intersection; noeud; noeud routier
las assemblage; joint; jonction; raccord; soudure joint; raccord; soudure
samenvoeging assemblage; joint; jonction; liaison; raccord; réunion; soudure; union addition; assemblage; composition; construction; cumul; embranchement; enchaînement; fixation; installation; mise en place; montage; placement; positionnement; réunion; somme; succession
splitsing carrefour; jonction; point d'intersection bifurcation; carrefour; croisée; embranchement; fourche; point d'intersection; ramification; trifurcation
spoorwegknooppunt centre ferroviaire; jonction; noeud ferroviaire
verbinden jonction; union
verbinding accouplement; assemblage; combinaison; communication; connexion; contact; interface; joint; jonction; le rapport; liaison; ligne téléphonique; raccord; relation; réunion; soudure; union Raccordement; affinité; analogie; cohérence; cohésion; connexion; consistance; corrélation; interaction; liaison; lien; parenté; rapport; relation; réciprocité
wegkruising carrefour; jonction; point d'intersection
wegsplitsing carrefour; jonction; point d'intersection bifurcation; branchement; carrefour; croisée; embranchement; fourche; fourchette; point d'intersection; ramification; trifurcation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verbinden accoupler; adjoindre; assembler; associer; attacher; attacher ensemble; boutonner; connecter; enchaîner; ficeler; fixer; joindre; lier; lier ensemble; mettre; mettre à l'attache; nouer; rattacher à; relier; réunir en accouplant; se connecter; unir

Synoniemen voor "jonction":


Wiktionary: jonction


Cross Translation:
FromToVia
jonction aansluiting; samenvloeiing; samenkomst junction — the act of joining
jonction knooppunt; verbindingspunt; aansluiting; samenkomst junction — a place where two things meet

Verwante vertalingen van jonction