Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor supposer (Frans) in het Nederlands

supposer:

supposer werkwoord (suppose, supposes, supposons, supposez, )

  1. supposer (présumer)
    veronderstellen; aannemen; uitgaan van
    • veronderstellen werkwoord (veronderstel, veronderstelt, veronderstelde, veronderstelden, verondersteld)
    • aannemen werkwoord (neem aan, neemt aan, nam aan, namen aan, aangenomen)
    • uitgaan van werkwoord
  2. supposer (présumer)
    ervan uitgaan
    • ervan uitgaan werkwoord (ga ervan uit, gaat ervan uit, ging ervan uit, gingen ervan uit, ervan uitgegaan)
  3. supposer (croire; croire en; penser; estimer)
    geloven; aannemen
    • geloven werkwoord (geloof, gelooft, geloofde, geloofden, geloofd)
    • aannemen werkwoord (neem aan, neemt aan, nam aan, namen aan, aangenomen)
  4. supposer (conjecturer; deviner; spéculer; )
    raden; gissen; gissing maken
    • raden werkwoord (raad, raadt, ried, rieden, geraden)
    • gissen werkwoord (gis, gist, giste, gisten, gegist)
    • gissing maken werkwoord

Conjugations for supposer:

Présent
  1. suppose
  2. supposes
  3. suppose
  4. supposons
  5. supposez
  6. supposent
imparfait
  1. supposais
  2. supposais
  3. supposait
  4. supposions
  5. supposiez
  6. supposaient
passé simple
  1. supposai
  2. supposas
  3. supposa
  4. supposâmes
  5. supposâtes
  6. supposèrent
futur simple
  1. supposerai
  2. supposeras
  3. supposera
  4. supposerons
  5. supposerez
  6. supposeront
subjonctif présent
  1. que je suppose
  2. que tu supposes
  3. qu'il suppose
  4. que nous supposions
  5. que vous supposiez
  6. qu'ils supposent
conditionnel présent
  1. supposerais
  2. supposerais
  3. supposerait
  4. supposerions
  5. supposeriez
  6. supposeraient
passé composé
  1. ai supposé
  2. as supposé
  3. a supposé
  4. avons supposé
  5. avez supposé
  6. ont supposé
divers
  1. suppose!
  2. supposez!
  3. supposons!
  4. supposé
  5. supposant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor supposer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aannemen accepter; adoptir; hypothèse; supposition
veronderstellen supposition
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aannemen croire; croire en; estimer; penser; présumer; supposer accepter; accepter un cadeau; accueillir; admettre; adopter; assumer; embaucher; engager; entamer; nommer; prendre; prendre en charge; prendre en service; ramasser; recevoir; recruter
ervan uitgaan présumer; supposer
geloven croire; croire en; estimer; penser; supposer
gissen conjecturer; deviner; estimer; faire une expertise; présumer; présupposer; spéculer; supposer
gissing maken conjecturer; deviner; estimer; faire une expertise; présumer; présupposer; spéculer; supposer
raden conjecturer; deviner; estimer; faire une expertise; présumer; présupposer; spéculer; supposer apprécier; conjecturer; conseiller; deviner; déterminer; estimer; faire une expertise; fixer; insinuer; priser; recommander; suggérer; taxer; évaluer
uitgaan van présumer; supposer
veronderstellen présumer; supposer

Synoniemen voor "supposer":


Wiktionary: supposer

supposer
verb
  1. Poser une chose pour établie (sens général)
  2. Former une conjecture
  3. Former le préalable
supposer
verb
  1. een gedachte koesteren waarvan men niet zeker is maar die een zekere waarschijnlijkheid inhoudt
  2. een bepaalde aanname maken

Cross Translation:
FromToVia
supposer veronderstellen; aannemen assume — to suppose to be true
supposer aannemen suppose — conclude; believe
supposer aannemen; vermoeden; veronderstellen suppose — theorize; hypothesize
supposer veronderstellen annehmen — eine Vermutung anstellen