Frans

Uitgebreide vertaling voor travailler dur (Frans) in het Nederlands

travailler dur:

travailler dur werkwoord

  1. travailler dur (besogner; se crever au travail; se tuer à la tâche; faire bien des efforts; s'en mettre plein la lampe)
    hard werken; aanpoten; flink aanpakken
    • hard werken werkwoord (werk hard, werkt hard, werkte hard, werkten hard, hard gewerkt)
    • aanpoten werkwoord (poot aan, pootte aan, pootten aan, aangepoot)
    • flink aanpakken werkwoord (pak flink aan, pakt flink aan, pakte flink aan, pakten flink aan, flink aangepakt)
  2. travailler dur (se tuer à la tâche; surmener; peiner; trimer)
    half dood werken; afbeulen; kapotwerken; een ongeluk werken; hard werken; pezen; sloven; buffelen; aanpoten
    • half dood werken werkwoord
    • afbeulen werkwoord (beul af, beult af, beulde af, beulden af, afgebeuld)
    • kapotwerken werkwoord (werk kapot, werkt kapot, werkte kapot, werkten kapot, kapot gewerkt)
    • een ongeluk werken werkwoord
    • hard werken werkwoord (werk hard, werkt hard, werkte hard, werkten hard, hard gewerkt)
    • pezen werkwoord (pees, peest, peesde, peesden, gepeesd)
    • sloven werkwoord (sloof, slooft, sloofte, slooften, geslooft)
    • buffelen werkwoord (buffel, buffelt, buffelde, buffelden, gebuffeld)
    • aanpoten werkwoord (poot aan, pootte aan, pootten aan, aangepoot)

Vertaal Matrix voor travailler dur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbeulen éreintement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanpoten besogner; faire bien des efforts; peiner; s'en mettre plein la lampe; se crever au travail; se tuer à la tâche; surmener; travailler dur; trimer hâter; presser; se dépêcher; se hâter; se presser; se précipiter; traquer
afbeulen peiner; se tuer à la tâche; surmener; travailler dur; trimer besogner; peiner; se tuer; épuiser
buffelen peiner; se tuer à la tâche; surmener; travailler dur; trimer
een ongeluk werken peiner; se tuer à la tâche; surmener; travailler dur; trimer
flink aanpakken besogner; faire bien des efforts; s'en mettre plein la lampe; se crever au travail; se tuer à la tâche; travailler dur bien s'y prendre; faire bien des efforts; travailler à fond
half dood werken peiner; se tuer à la tâche; surmener; travailler dur; trimer
hard werken besogner; faire bien des efforts; peiner; s'en mettre plein la lampe; se crever au travail; se tuer à la tâche; surmener; travailler dur; trimer
kapotwerken peiner; se tuer à la tâche; surmener; travailler dur; trimer
pezen peiner; se tuer à la tâche; surmener; travailler dur; trimer courir; faire de la course; faire de la course à pied; filer; galoper; sprinter
sloven peiner; se tuer à la tâche; surmener; travailler dur; trimer besogner; peiner; se tuer; épuiser

Verwante vertalingen van travailler dur