Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. tuinder:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tuinder (Nederlands) in het Duits

tuinder:

tuinder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tuinder (tuinbouwer)
    der Gartenbauer

Vertaal Matrix voor tuinder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gartenbauer tuinbouwer; tuinder kweker; teler

Verwante woorden van "tuinder":

  • tuinders

Wiktionary: tuinder

tuinder
noun
  1. beroep|nld iemand die beroepsmatig tuinen aanlegt en verzorgt