Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onteigenen (Nederlands) in het Duits

onteigenen:

onteigenen werkwoord (onteigen, onteigent, onteigende, onteigenden, onteigend)

  1. onteigenen
    enteignen; verstaatlichen; klauen; konfiszieren; veruntreuen; nationalisieren
    • enteignen werkwoord (enteigne, enteignst, enteignt, enteignte, enteigntet, enteignet)
    • verstaatlichen werkwoord (verstaatliche, verstaatlichst, verstaatlicht, verstaatlichte, verstaatlichtet, verstaatlicht)
    • klauen werkwoord (klaue, klaust, klaut, klaute, klautet, geklaut)
    • konfiszieren werkwoord (konfisziere, konfiszierst, konfisziert, konfiszierte, konfisziertet, konfisziert)
    • veruntreuen werkwoord (veruntreue, veruntreust, veruntreut, veruntreute, veruntreutet, veruntreut)
    • nationalisieren werkwoord (nationalisiere, nationalisierst, nationalisiert, nationalisierte, nationalisiertet, nationalisiert)

Conjugations for onteigenen:

o.t.t.
  1. onteigen
  2. onteigent
  3. onteigent
  4. onteigenen
  5. onteigenen
  6. onteigenen
o.v.t.
  1. onteigende
  2. onteigende
  3. onteigende
  4. onteigenden
  5. onteigenden
  6. onteigenden
v.t.t.
  1. heb onteigend
  2. hebt onteigend
  3. heeft onteigend
  4. hebben onteigend
  5. hebben onteigend
  6. hebben onteigend
v.v.t.
  1. had onteigend
  2. had onteigend
  3. had onteigend
  4. hadden onteigend
  5. hadden onteigend
  6. hadden onteigend
o.t.t.t.
  1. zal onteigenen
  2. zult onteigenen
  3. zal onteigenen
  4. zullen onteigenen
  5. zullen onteigenen
  6. zullen onteigenen
o.v.t.t.
  1. zou onteigenen
  2. zou onteigenen
  3. zou onteigenen
  4. zouden onteigenen
  5. zouden onteigenen
  6. zouden onteigenen
en verder
  1. ben onteigend
  2. bent onteigend
  3. is onteigend
  4. zijn onteigend
  5. zijn onteigend
  6. zijn onteigend
diversen
  1. onteigen!
  2. onteigent!
  3. onteigend
  4. onteigenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor onteigenen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enteignen onteigenen afdekken; afruimen; gappen; nationaliseren; opruimen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken
klauen onteigenen achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; graantje meepikken; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; meepikken; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
konfiszieren onteigenen confisqueren; in beslag nemen; nationaliseren; verbeurdverklaren
nationalisieren onteigenen nationaliseren
verstaatlichen onteigenen nationaliseren
veruntreuen onteigenen achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; versomberen; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken