Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. openvliegen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor openvliegen (Nederlands) in het Duits

openvliegen:

openvliegen werkwoord (vlieg open, vliegt open, vloog open, vlogen open, opengevlogen)

  1. openvliegen
    auffliegen
    • auffliegen werkwoord (fliege auf, fliegst auf, fliegt auf, flog auf, floget auf, aufgeflogen)

Conjugations for openvliegen:

o.t.t.
  1. vlieg open
  2. vliegt open
  3. vliegt open
  4. vliegen open
  5. vliegen open
  6. vliegen open
o.v.t.
  1. vloog open
  2. vloog open
  3. vloog open
  4. vlogen open
  5. vlogen open
  6. vlogen open
v.t.t.
  1. ben opengevlogen
  2. bent opengevlogen
  3. is opengevlogen
  4. zijn opengevlogen
  5. zijn opengevlogen
  6. zijn opengevlogen
v.v.t.
  1. was opengevlogen
  2. was opengevlogen
  3. was opengevlogen
  4. waren opengevlogen
  5. waren opengevlogen
  6. waren opengevlogen
o.t.t.t.
  1. zal openvliegen
  2. zult openvliegen
  3. zal openvliegen
  4. zullen openvliegen
  5. zullen openvliegen
  6. zullen openvliegen
o.v.t.t.
  1. zou openvliegen
  2. zou openvliegen
  3. zou openvliegen
  4. zouden openvliegen
  5. zouden openvliegen
  6. zouden openvliegen
diversen
  1. vlieg open!
  2. vliegt open!
  3. opengevlogen
  4. openvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor openvliegen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auffliegen openvliegen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; opvliegen; opwaarts vliegen; stranden; verkeerd lopen