Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ervandoor gaan (Nederlands) in het Engels

ervandoor gaan:

ervandoor gaan werkwoord (ga ervandoor, gaat ervandoor, ging ervandoor, gingen ervandoor, ervandoor gegaan)

  1. ervandoor gaan (zich uit de voeten maken; de plaat poetsen; hem smeren)
    to run off; to walk away; to walk off; to go with the wind; do a moonlight flit; to desert; to run away; to break away from; to walk out; to be off; clear off
    • run off werkwoord (runs off, ran off, running off)
    • walk away werkwoord (walks away, walked away, walking away)
    • walk off werkwoord (walks off, walked off, walking off)
    • go with the wind werkwoord (goes with the wind, went with the wind, going with the wind)
    • desert werkwoord (deserts, deserted, deserting)
    • run away werkwoord (runs away, ran away, running away)
    • break away from werkwoord (breaks away from, broke away from, breaking away from)
    • walk out werkwoord (walks out, walked out, walking out)
    • be off werkwoord (is off, being off)
    • clear off werkwoord

Conjugations for ervandoor gaan:

o.t.t.
  1. ga ervandoor
  2. gaat ervandoor
  3. gaat ervandoor
  4. gaan ervandoor
  5. gaan ervandoor
  6. gaan ervandoor
o.v.t.
  1. ging ervandoor
  2. ging ervandoor
  3. ging ervandoor
  4. gingen ervandoor
  5. gingen ervandoor
  6. gingen ervandoor
v.t.t.
  1. ben ervandoor gegaan
  2. bent ervandoor gegaan
  3. is ervandoor gegaan
  4. zijn ervandoor gegaan
  5. zijn ervandoor gegaan
  6. zijn ervandoor gegaan
v.v.t.
  1. was ervandoor gegaan
  2. was ervandoor gegaan
  3. was ervandoor gegaan
  4. waren ervandoor gegaan
  5. waren ervandoor gegaan
  6. waren ervandoor gegaan
o.t.t.t.
  1. zal ervandoor gaan
  2. zult ervandoor gaan
  3. zal ervandoor gaan
  4. zullen ervandoor gaan
  5. zullen ervandoor gaan
  6. zullen ervandoor gaan
o.v.t.t.
  1. zou ervandoor gaan
  2. zou ervandoor gaan
  3. zou ervandoor gaan
  4. zouden ervandoor gaan
  5. zouden ervandoor gaan
  6. zouden ervandoor gaan
diversen
  1. ga ervandoor!
  2. gaat ervandoor!
  3. ervandoor gegaan
  4. ervandoor gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ervandoor gaan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desert woestijn
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be off de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; zich uit de voeten maken 'm piepen; 'm smeren; aanbreken; beginnen; een begin nemen; intreden; inzetten; omhoogkomen; op gang komen; opstijgen; opvliegen
break away from de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; zich uit de voeten maken
clear off de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; zich uit de voeten maken
desert de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; zich uit de voeten maken deserteren; het leger ontvluchten; in de steek laten; naar de vijand overlopen; verlaten
do a moonlight flit de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; zich uit de voeten maken met de noorderzon vertrekken
go with the wind de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; zich uit de voeten maken met de noorderzon vertrekken
run away de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; zich uit de voeten maken wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven
run off de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; zich uit de voeten maken met de noorderzon vertrekken; van huis weglopen; wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven
walk away de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; zich uit de voeten maken lopend weggaan; weglopen
walk off de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; zich uit de voeten maken
walk out de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; zich uit de voeten maken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
run away op hol geslagen

Wiktionary: ervandoor gaan

ervandoor gaan
verb
  1. depart from a place

er vandoor gaan:

er vandoor gaan werkwoord (ga er vandoor, gaat er vandoor, ging er vandoor, gingen er vandoor, er vandoor gegaan)

  1. er vandoor gaan (er tussenuit knijpen)

Conjugations for er vandoor gaan:

o.t.t.
  1. ga er vandoor
  2. gaat er vandoor
  3. gaat er vandoor
  4. gaan er vandoor
  5. gaan er vandoor
  6. gaan er vandoor
o.v.t.
  1. ging er vandoor
  2. ging er vandoor
  3. ging er vandoor
  4. gingen er vandoor
  5. gingen er vandoor
  6. gingen er vandoor
v.t.t.
  1. ben er vandoor gegaan
  2. bent er vandoor gegaan
  3. is er vandoor gegaan
  4. zijn er vandoor gegaan
  5. zijn er vandoor gegaan
  6. zijn er vandoor gegaan
v.v.t.
  1. was er vandoor gegaan
  2. was er vandoor gegaan
  3. was er vandoor gegaan
  4. waren er vandoor gegaan
  5. waren er vandoor gegaan
  6. waren er vandoor gegaan
o.t.t.t.
  1. zal er vandoor gaan
  2. zult er vandoor gaan
  3. zal er vandoor gaan
  4. zullen er vandoor gaan
  5. zullen er vandoor gaan
  6. zullen er vandoor gaan
o.v.t.t.
  1. zou er vandoor gaan
  2. zou er vandoor gaan
  3. zou er vandoor gaan
  4. zouden er vandoor gaan
  5. zouden er vandoor gaan
  6. zouden er vandoor gaan
diversen
  1. ga er vandoor!
  2. gaat er vandoor!
  3. er vandoor gegaan
  4. er vandoor gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor er vandoor gaan:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duck out er tussenuit knijpen; er vandoor gaan
make a duck er tussenuit knijpen; er vandoor gaan
slip quietly into the night er tussenuit knijpen; er vandoor gaan
squeeze out of it er tussenuit knijpen; er vandoor gaan

Verwante vertalingen van ervandoor gaan