Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. genus:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor genus (Nederlands) in het Engels

genus:

genus [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het genus (sekse; geslacht; kunne)
    the gender; the sex
    • gender [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sex [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor genus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gender genus; geslacht; kunne; sekse
sex genus; geslacht; kunne; sekse geslachtsgemeenschap; omgang; seks; verkeer

Wiktionary: genus

genus
noun
  1. (grammatica, nld) geslacht: het Nederlands kent drie genera, nl. mannelijk, vrouwelijk en onzijdig
genus
noun
  1. grammar: division of nouns and pronouns