Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gewoonlijk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gewoonlijk (Nederlands) in het Engels

gewoonlijk:

gewoonlijk bijvoeglijk naamwoord

  1. gewoonlijk (meestal; gemeenlijk; doorgaans)
    usually
  2. gewoonlijk (doorgaans; meestal; algemeen; )
    generally; usually; as a rule

Vertaal Matrix voor gewoonlijk:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
generally algemeen; doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen algemeen; generaal; globaal; meestens; merendeels; over het geheel; overwegend; voor het grootste gedeelte
usually algemeen; doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen normaal gesproken
- doorgaans; meestal
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
as a rule algemeen; doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen als regel; doorgaans; in het algemeen; meestal; vaak; veelal

Verwante woorden van "gewoonlijk":

  • gewoonlijke

Synoniemen voor "gewoonlijk":


Antoniemen van "gewoonlijk":


Verwante definities voor "gewoonlijk":

  1. de meeste keren1
    • gewoonlijk is hij wel op tijd1

Wiktionary: gewoonlijk

gewoonlijk
adverb
  1. zoals de ervaring leert dat het meestal is