Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. spaan:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spaan (Nederlands) in het Engels

spaan:

spaan [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de spaan (roeispaan)
    the oar
    • oar [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de spaan (houtspaander; houtkrul)
    the chip; the wood shaving; the wood chip

Vertaal Matrix voor spaan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chip houtkrul; houtspaander; spaan chip; fiche; spaander
oar roeispaan; spaan riem; roeiriem
wood chip houtkrul; houtspaander; spaan houtsnip
wood shaving houtkrul; houtspaander; spaan houtsnip
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chip fijnhakken; hakken; kleinhakken

Verwante woorden van "spaan":

  • spanen, spaantje, spaantjes