Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bekruipen (Nederlands) in het Spaans

bekruipen:

bekruipen werkwoord (bekruip, bekruipt, bekroop, bekropen, bekropen)

  1. bekruipen (besluipen; tijgeren)
  2. bekruipen (het gevoel krijgen)

Conjugations for bekruipen:

o.t.t.
  1. bekruip
  2. bekruipt
  3. bekruipt
  4. bekruipen
  5. bekruipen
  6. bekruipen
o.v.t.
  1. bekroop
  2. bekroop
  3. bekroop
  4. bekropem
  5. bekropen
  6. bekropen
v.t.t.
  1. heb bekropen
  2. hebt bekropen
  3. heeft bekropen
  4. hebben bekropen
  5. hebben bekropen
  6. hebben bekropen
v.v.t.
  1. had bekropen
  2. had bekropen
  3. had bekropen
  4. hadden bekropen
  5. hadden bekropen
  6. hadden bekropen
o.t.t.t.
  1. zal bekruipen
  2. zult bekruipen
  3. zal bekruipen
  4. zullen bekruipen
  5. zullen bekruipen
  6. zullen bekruipen
o.v.t.t.
  1. zou bekruipen
  2. zou bekruipen
  3. zou bekruipen
  4. zouden bekruipen
  5. zouden bekruipen
  6. zouden bekruipen
diversen
  1. bekruip!
  2. bekruipt!
  3. bekropen
  4. bekruipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bekruipen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. bekruipen (besluipen)
    el acometer

Vertaal Matrix voor bekruipen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acometer bekruipen; besluipen aantasten; aanvallen; attaqueren
invadir binnenvallen; invallen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acercarse furtivamente a bekruipen; besluipen; tijgeren
acercarse sigilosamente a bekruipen; besluipen; tijgeren
acometer aanvallen; attaqueren; bestormen; doordrijven; dwingen; forceren; iemand overvallen met iets; inhakken; inhouwen; overrompelen; overvallen; verrassen
invadir bekruipen; het gevoel krijgen bevangen; binnendringen; binnenmarcheren; binnentrekken; binnenvallen; haven binnenvaren; indringen; infiltreren; invallen; onverwachts langskomen
ir teniendo la impresión bekruipen; het gevoel krijgen