Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. verkavelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verkavelen (Nederlands) in het Spaans

verkavelen:

verkavelen werkwoord (verkavel, verkavelt, verkavelde, verkavelden, verkaveld)

  1. verkavelen (verdelen; kavelen)
    parcelar

Conjugations for verkavelen:

o.t.t.
  1. verkavel
  2. verkavelt
  3. verkavelt
  4. verkavelen
  5. verkavelen
  6. verkavelen
o.v.t.
  1. verkavelde
  2. verkavelde
  3. verkavelde
  4. verkavelden
  5. verkavelden
  6. verkavelden
v.t.t.
  1. heb verkaveld
  2. hebt verkaveld
  3. heeft verkaveld
  4. hebben verkaveld
  5. hebben verkaveld
  6. hebben verkaveld
v.v.t.
  1. had verkaveld
  2. had verkaveld
  3. had verkaveld
  4. hadden verkaveld
  5. hadden verkaveld
  6. hadden verkaveld
o.t.t.t.
  1. zal verkavelen
  2. zult verkavelen
  3. zal verkavelen
  4. zullen verkavelen
  5. zullen verkavelen
  6. zullen verkavelen
o.v.t.t.
  1. zou verkavelen
  2. zou verkavelen
  3. zou verkavelen
  4. zouden verkavelen
  5. zouden verkavelen
  6. zouden verkavelen
diversen
  1. verkavel!
  2. verkavelt!
  3. verkaveld
  4. verkavelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verkavelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
parcelar kavelen; verdelen; verkavelen