Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. verrijken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verrijken (Nederlands) in het Spaans

verrijken:

verrijken werkwoord (verrijk, verrijkt, verrijkte, verrijkten, verrijkt)

  1. verrijken

Conjugations for verrijken:

o.t.t.
  1. verrijk
  2. verrijkt
  3. verrijkt
  4. verrijken
  5. verrijken
  6. verrijken
o.v.t.
  1. verrijkte
  2. verrijkte
  3. verrijkte
  4. verrijkten
  5. verrijkten
  6. verrijkten
v.t.t.
  1. heb verrijkt
  2. hebt verrijkt
  3. heeft verrijkt
  4. hebben verrijkt
  5. hebben verrijkt
  6. hebben verrijkt
v.v.t.
  1. had verrijkt
  2. had verrijkt
  3. had verrijkt
  4. hadden verrijkt
  5. hadden verrijkt
  6. hadden verrijkt
o.t.t.t.
  1. zal verrijken
  2. zult verrijken
  3. zal verrijken
  4. zullen verrijken
  5. zullen verrijken
  6. zullen verrijken
o.v.t.t.
  1. zou verrijken
  2. zou verrijken
  3. zou verrijken
  4. zouden verrijken
  5. zouden verrijken
  6. zouden verrijken
diversen
  1. verrijk!
  2. verrijkt!
  3. verrijkt
  4. verrijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verrijken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aumentar sus conocimientos verrijken
enriquecer verrijken bijwerken; erop vooruit gaan; retoucheren; vooruitkomen; vorderen
enriquecerse verrijken
forrarse verrijken

Wiktionary: verrijken

verrijken
verb
  1. rijker maken

Cross Translation:
FromToVia
verrijken enriquecer enrich — to make rich(er)
verrijken enriquecer enrichirrendre riche.