Nederlands

Uitgebreide vertaling voor alle (Nederlands) in het Frans

alle:

alle bijvoeglijk naamwoord

  1. alle
    tout
    • tout bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor alle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tout heelal; ruimte; universum; wereldruimte
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tout alle allemaal; alles; gehele

Verwante definities voor "alle":

  1. zonder uitzondering1
    • ik heb alle boeken opgeruimd1

Wiktionary: alle

alle
pronoun
  1. elke, geen, uitgezonderd

Verwante vertalingen van alle



Frans

Uitgebreide vertaling voor alle (Frans) in het Nederlands

allé:

allé bijvoeglijk naamwoord

  1. allé
    toe; ach
    • toe bijwoord
    • ach bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor allé:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toe allé barré; fermé; vers; à
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ach allé hélas!

aller:

aller werkwoord (vais, vas, va, allons, )

  1. aller (se rendre à; partir)
    gaan; zich begeven
  2. aller
    zullen
    • zullen werkwoord (zal, zult, zou, zouden)
  3. aller
    heenrijden
    • heenrijden werkwoord (rijd heen, rijdt heen, reed heen, reden heen, heengereden)
  4. aller
    treden
    • treden werkwoord (treed, treedt, treedde, treedden, getreden)

Conjugations for aller:

Présent
  1. vais
  2. vas
  3. va
  4. allons
  5. allez
  6. vont
imparfait
  1. allais
  2. allais
  3. allait
  4. allions
  5. alliez
  6. allaient
passé simple
  1. allai
  2. allas
  3. alla
  4. allâmes
  5. allâtes
  6. allèrent
futur simple
  1. irai
  2. iras
  3. ira
  4. irons
  5. irez
  6. iront
subjonctif présent
  1. que j'aille
  2. que tu ailles
  3. qu'il aille
  4. que nous allions
  5. que vous alliez
  6. qu'ils aillent
conditionnel présent
  1. irais
  2. irais
  3. irait
  4. irions
  5. iriez
  6. iraient
passé composé
  1. suis allé
  2. es allé
  3. est allé
  4. sommes allés
  5. êtes allés
  6. sont allés
divers
  1. va!
  2. allez!
  3. allons!
  4. allé
  5. allant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

aller [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'aller
    vliegreis heen; heenvlucht
  2. l'aller
    heenrit
    • heenrit [znw.] zelfstandig naamwoord
  3. l'aller
    de heenweg; heenrit
    • heenweg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • heenrit [znw.] zelfstandig naamwoord
  4. l'aller (aller simple)
    enkele reis

Vertaal Matrix voor aller:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enkele reis aller; aller simple
heenrit aller
heenvlucht aller
heenweg aller
treden démarches; marches; pas
vliegreis heen aller
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gaan aller; partir; se rendre à abandonner; avancer; dissoudre; décomposer; défaire; délier; détacher; partir; quitter; s'en aller; se mouvoir; subdiviser
heenrijden aller
treden aller
zich begeven aller; partir; se rendre à
zullen aller

Synoniemen voor "aller":


Wiktionary: aller

aller aller
verb
  1. zich in een bepaalde richting bewegen
  2. precies de goede maat zijn, erin kunnen

Cross Translation:
FromToVia
aller → [[op het punt staan (om) te]] about to — indicating imminence
aller zijn be — elliptical form of "be here", or similar
aller doen; genoegen do — work, suffice
aller gaan do — be reasonable or acceptable
aller pendelen drive — to travel by operating a motorized vehicle
aller gaan go — to move from a place to another that is further away (jump)
aller zullen will — indicating future action
aller lopen gehen — sich schreitend, schrittweise fortbewegen
aller gaan gehenmit einem abhängigen Infinitiv eines Verbs: einen anderen Ort aufsuchen, um dort die mit dem anderen Verb beschrieben Handlung auszuführen

allée:

allée [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'allée (avenue; ruelle)
    de laan; de dreef; allee
    • laan [de ~] zelfstandig naamwoord
    • dreef [de ~] zelfstandig naamwoord
    • allee [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. l'allée (chemin rural; piste; chemin de campagne; )
    het pad; de landweg; het paadje; het trekpad; de buitenweg; de dreef
    • pad [het ~] zelfstandig naamwoord
    • landweg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • paadje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • trekpad [het ~] zelfstandig naamwoord
    • buitenweg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • dreef [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'allée (voie d'entrée; montée; accès; )
    de oprijlaan; de oprit; de inrit
    • oprijlaan [de ~] zelfstandig naamwoord
    • oprit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • inrit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. l'allée (ruelle)
    de steeg
    • steeg [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. l'allée (ruelle; venelle)
    het straatje
    • straatje [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. l'allée (voie d'accès; montée; rampe; voie d'entrée)
    de aanvoerweg
  7. l'allée (voie d'accès; voie d'entrée)
    de toegangsweg

Vertaal Matrix voor allée:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvoerweg allée; montée; rampe; voie d'accès; voie d'entrée
allee allée; avenue; ruelle
buitenweg allée; chemin; chemin de campagne; chemin de randonnée; chemin rural; piste; route; route de campagne; sentier; voie
dreef allée; avenue; chemin; chemin de campagne; chemin de randonnée; chemin rural; piste; route; route de campagne; ruelle; sentier; voie
inrit accès; allée; entrée; montée; rampe; voie d'accès; voie d'entrée
laan allée; avenue; ruelle
landweg allée; chemin; chemin de campagne; chemin de randonnée; chemin rural; piste; route; route de campagne; sentier; voie voie rurale
oprijlaan accès; allée; entrée; montée; rampe; voie d'accès; voie d'entrée
oprit accès; allée; entrée; montée; rampe; voie d'accès; voie d'entrée
paadje allée; chemin; chemin de campagne; chemin de randonnée; chemin rural; piste; route; route de campagne; sentier; voie chemin; chemin de halage; sentier
pad allée; chemin; chemin de campagne; chemin de randonnée; chemin rural; piste; route; route de campagne; sentier; voie chemin; chemin de halage; crapaud; itinéraire; manche; parcours; portion de route; ronde; route; sentier; tour; tournée; trajet; voie
steeg allée; ruelle
straatje allée; ruelle; venelle
toegangsweg allée; voie d'accès; voie d'entrée
trekpad allée; chemin; chemin de campagne; chemin de randonnée; chemin rural; piste; route; route de campagne; sentier; voie chemin; chemin de halage; sentier
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
pad chemin d'accès

Synoniemen voor "allée":


Wiktionary: allée

allée
noun
  1. action d’aller.
allée
noun
  1. een pad voor wandelaars, voetpad
  2. weg die aan beide kanten wordt geflankeerd door bomen

Cross Translation:
FromToVia
allée wegeltje; gang lane — passageway
allée pad walk — maintained place on which to walk

Verwante vertalingen van alle