Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. doseren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doseren (Nederlands) in het Frans

doseren:

doseren werkwoord (doseer, doseert, doseerde, doseerden, gedoseerd)

  1. doseren
    doser
    • doser werkwoord (dose, doses, dosons, dosez, )
  2. doseren (met mate nemen)
    doser; appliquer avec modération; ne pas abuser; prendre avec modération

Conjugations for doseren:

o.t.t.
  1. doseer
  2. doseert
  3. doseert
  4. doseren
  5. doseren
  6. doseren
o.v.t.
  1. doseerde
  2. doseerde
  3. doseerde
  4. doseerden
  5. doseerden
  6. doseerden
v.t.t.
  1. heb gedoseerd
  2. hebt gedoseerd
  3. heeft gedoseerd
  4. hebben gedoseerd
  5. hebben gedoseerd
  6. hebben gedoseerd
v.v.t.
  1. had gedoseerd
  2. had gedoseerd
  3. had gedoseerd
  4. hadden gedoseerd
  5. hadden gedoseerd
  6. hadden gedoseerd
o.t.t.t.
  1. zal doseren
  2. zult doseren
  3. zal doseren
  4. zullen doseren
  5. zullen doseren
  6. zullen doseren
o.v.t.t.
  1. zou doseren
  2. zou doseren
  3. zou doseren
  4. zouden doseren
  5. zouden doseren
  6. zouden doseren
en verder
  1. is gedoseerd
  2. zijn gedoseerd
diversen
  1. doseer!
  2. doseert!
  3. gedoseerd
  4. doserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

doseren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. doseren
    le dosage
    • dosage [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor doseren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dosage doseren dosering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
appliquer avec modération doseren; met mate nemen
doser doseren; met mate nemen balanceren; in evenwicht brengen; uitbalanceren
ne pas abuser doseren; met mate nemen
prendre avec modération doseren; met mate nemen

Verwante definities voor "doseren":

  1. een hoeveelheid afmeten en geven1
    • de apotheker doseerde het drankje1

Wiktionary: doseren


Cross Translation:
FromToVia
doseren doser dispense — To supply or make up a medicine or prescription