Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- een fout maken:
-
Wiktionary:
- een fout maken → se tromper
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor een fout maken (Nederlands) in het Frans
een fout maken:
een fout maken werkwoord (maak een fout, maakt een fout, maakte een fout, maakten een fout, een fout gemaakt)
-
een fout maken (zich vergissen)
se tromper; commettre une erreur; se méprendre; faire une faute; commettre une faute-
se tromper werkwoord
-
commettre une erreur werkwoord
-
se méprendre werkwoord
-
faire une faute werkwoord
-
commettre une faute werkwoord
-
Conjugations for een fout maken:
o.t.t.
- maak een fout
- maakt een fout
- maakt een fout
- maken een fout
- maken een fout
- maken een fout
o.v.t.
- maakte een fout
- maakte een fout
- maakte een fout
- maakten een fout
- maakten een fout
- maakten een fout
v.t.t.
- heb een fout gemaakt
- hebt een fout gemaakt
- heeft een fout gemaakt
- hebben een fout gemaakt
- hebben een fout gemaakt
- hebben een fout gemaakt
v.v.t.
- had een fout gemaakt
- had een fout gemaakt
- had een fout gemaakt
- hadden een fout gemaakt
- hadden een fout gemaakt
- hadden een fout gemaakt
o.t.t.t.
- zal een fout maken
- zult een fout maken
- zal een fout maken
- zullen een fout maken
- zullen een fout maken
- zullen een fout maken
o.v.t.t.
- zou een fout maken
- zou een fout maken
- zou een fout maken
- zouden een fout maken
- zouden een fout maken
- zouden een fout maken
diversen
- maak een fout!
- maakt een fout!
- een fout gemaakt
- een fout makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor een fout maken:
Wiktionary: een fout maken
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • een fout maken | → se tromper | ↔ mistake — To make an error |