Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. baggeren:
  2. bagger:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor baggeren in het Nederlands

baggeren:

baggeren werkwoord (bagger, baggert, baggerde, baggerden, gebaggerd)

  1. baggeren
    baggeren
    • baggeren werkwoord (bagger, baggert, baggerde, baggerden, gebaggerd)

Conjugations for baggeren:

o.t.t.
  1. bagger
  2. baggert
  3. baggert
  4. baggeren
  5. baggeren
  6. baggeren
o.v.t.
  1. baggerde
  2. baggerde
  3. baggerde
  4. baggerden
  5. baggerden
  6. baggerden
v.t.t.
  1. heb gebaggerd
  2. hebt gebaggerd
  3. heeft gebaggerd
  4. hebben gebaggerd
  5. hebben gebaggerd
  6. hebben gebaggerd
v.v.t.
  1. had gebaggerd
  2. had gebaggerd
  3. had gebaggerd
  4. hadden gebaggerd
  5. hadden gebaggerd
  6. hadden gebaggerd
o.t.t.t.
  1. zal baggeren
  2. zult baggeren
  3. zal baggeren
  4. zullen baggeren
  5. zullen baggeren
  6. zullen baggeren
o.v.t.t.
  1. zou baggeren
  2. zou baggeren
  3. zou baggeren
  4. zouden baggeren
  5. zouden baggeren
  6. zouden baggeren
diversen
  1. bagger!
  2. baggert!
  3. gebaggerd
  4. baggerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "baggeren":


bagger:

bagger [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de bagger
    de modder; het slib; de prut; de bagger; de slik; het slijk
    • modder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • slib [het ~] zelfstandig naamwoord
    • prut [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bagger [de ~] zelfstandig naamwoord
    • slik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • slijk [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "bagger":