Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. dispenseren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor dispenseren in het Nederlands

dispenseren:

dispenseren werkwoord (dispenseer, dispenseert, dispenseerde, dispenseerden, gedispenseerd)

  1. dispenseren
    dispenseren
    • dispenseren werkwoord (dispenseer, dispenseert, dispenseerde, dispenseerden, gedispenseerd)

Conjugations for dispenseren:

o.t.t.
  1. dispenseer
  2. dispenseert
  3. dispenseert
  4. dispenseren
  5. dispenseren
  6. dispenseren
o.v.t.
  1. dispenseerde
  2. dispenseerde
  3. dispenseerde
  4. dispenseerden
  5. dispenseerden
  6. dispenseerden
v.t.t.
  1. heb gedispenseerd
  2. hebt gedispenseerd
  3. heeft gedispenseerd
  4. hebben gedispenseerd
  5. hebben gedispenseerd
  6. hebben gedispenseerd
v.v.t.
  1. had gedispenseerd
  2. had gedispenseerd
  3. had gedispenseerd
  4. hadden gedispenseerd
  5. hadden gedispenseerd
  6. hadden gedispenseerd
o.t.t.t.
  1. zal dispenseren
  2. zult dispenseren
  3. zal dispenseren
  4. zullen dispenseren
  5. zullen dispenseren
  6. zullen dispenseren
o.v.t.t.
  1. zou dispenseren
  2. zou dispenseren
  3. zou dispenseren
  4. zouden dispenseren
  5. zouden dispenseren
  6. zouden dispenseren
diversen
  1. dispenseer!
  2. dispenseert!
  3. gedispenseerd
  4. dispenserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze