Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. emitteren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor emitteren in het Nederlands

emitteren:

emitteren werkwoord (emitteer, emitteert, emitteerde, emitteerden, geëmitteer)

  1. emitteren
    emitteren
    • emitteren werkwoord (emitteer, emitteert, emitteerde, emitteerden, geëmitteer)

Conjugations for emitteren:

o.t.t.
  1. emitteer
  2. emitteert
  3. emitteert
  4. emitteren
  5. emitteren
  6. emitteren
o.v.t.
  1. emitteerde
  2. emitteerde
  3. emitteerde
  4. emitteerden
  5. emitteerden
  6. emitteerden
v.t.t.
  1. heb geëmitteer
  2. hebt geëmitteer
  3. heeft geëmitteer
  4. hebben geëmitteer
  5. hebben geëmitteer
  6. hebben geëmitteer
v.v.t.
  1. had geëmitteer
  2. had geëmitteer
  3. had geëmitteer
  4. hadden geëmitteer
  5. hadden geëmitteer
  6. hadden geëmitteer
o.t.t.t.
  1. zal emitteren
  2. zult emitteren
  3. zal emitteren
  4. zullen emitteren
  5. zullen emitteren
  6. zullen emitteren
o.v.t.t.
  1. zou emitteren
  2. zou emitteren
  3. zou emitteren
  4. zouden emitteren
  5. zouden emitteren
  6. zouden emitteren
en verder
  1. is geëmitteer
  2. zijn geëmitteer
diversen
  1. emitteer!
  2. emitteert!
  3. geëmitteer
  4. emitterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze