Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. leuterpraat:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor leuterpraat in het Nederlands

leuterpraat:

leuterpraat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de leuterpraat
    het gelul; het gezwam; het gewauwel; het gezwets; het gebazel; het geleuter; de leuterpraat; het geklets
    • gelul [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gezwam [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gewauwel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gezwets [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gebazel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geleuter [het ~] zelfstandig naamwoord
    • leuterpraat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • geklets [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "leuterpraat":

  • leuterpraatje, leuterpraatjes