Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor slechtheid in het Nederlands

slechtheid:

slechtheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de slechtheid
    de kwaadaardigheid; de slechtheid; de kwaadwilligheid; de boosaardigheid; de gemeenheid
  2. de slechtheid
    de verdorvenheid; de slechtheid
  3. de slechtheid
    de gemeenheid; de slechtheid; laaghartigheid; de snoodheid

Verwante woorden van "slechtheid":


slecht:

slecht bijvoeglijk naamwoord

  1. slecht
    slecht; gemeen; vals; min
    • slecht bijvoeglijk naamwoord
    • gemeen bijvoeglijk naamwoord
    • vals bijvoeglijk naamwoord
    • min bijvoeglijk naamwoord
  2. slecht
    slecht; verrot; vergaan; bedorven; rottig; rot
  3. slecht
    slecht; met slechte intentie; gemeen; vals; kwaadwillig
  4. slecht
    inferieur; minderwaardig; slecht; zwak; ondermaats; tweederangs; ondeugdelijk; arm
  5. slecht
    gedegenereerd; slecht; ontaard; bedorven
  6. slecht
    – met een verkeerd effect 1
    slecht
    – met een verkeerd effect 1
    • slecht bijvoeglijk naamwoord
      • gebakjes zijn slecht voor de lijn1
  7. slecht
    – moeilijk of bezwaarlijk 1
    slecht
    – moeilijk of bezwaarlijk 1
    • slecht bijvoeglijk naamwoord
      • ik kan hem slecht laten lopen1
  8. slecht
    – wat minder goed is dan gemiddeld 1
    slecht
    – wat minder goed is dan gemiddeld 1
    • slecht bijvoeglijk naamwoord
      • hij heeft een slechte computer die bijna niets kan1

Verwante woorden van "slecht":


Antoniemen van "slecht":


Verwante definities voor "slecht":

  1. met een verkeerd effect1
    • gebakjes zijn slecht voor de lijn1
  2. moeilijk of bezwaarlijk1
    • ik kan hem slecht laten lopen1
  3. wat minder goed is dan gemiddeld1
    • hij heeft een slechte computer die bijna niets kan1

Verwante synoniemen voor slechtheid