Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. snipper:
  2. snipperen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor snipper in het Nederlands

snipper:

snipper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de snipper
    stukje papier; de snipper

Verwante woorden van "snipper":


snipper vorm van snipperen:

snipperen werkwoord (snipper, snippert, snipperde, snipperden, gesnipperd)

  1. snipperen
    versnipperen; snipperen; verknippen
    • versnipperen werkwoord (versnipper, versnippert, versnipperde, versnipperden, versnipperd)
    • snipperen werkwoord (snipper, snippert, snipperde, snipperden, gesnipperd)
    • verknippen werkwoord (verknip, verknipt, verknipte, verknipten, verknipt)

Conjugations for snipperen:

o.t.t.
  1. snipper
  2. snippert
  3. snippert
  4. snipperen
  5. snipperen
  6. snipperen
o.v.t.
  1. snipperde
  2. snipperde
  3. snipperde
  4. snipperden
  5. snipperden
  6. snipperden
v.t.t.
  1. heb gesnipperd
  2. hebt gesnipperd
  3. heeft gesnipperd
  4. hebben gesnipperd
  5. hebben gesnipperd
  6. hebben gesnipperd
v.v.t.
  1. had gesnipperd
  2. had gesnipperd
  3. had gesnipperd
  4. hadden gesnipperd
  5. hadden gesnipperd
  6. hadden gesnipperd
o.t.t.t.
  1. zal snipperen
  2. zult snipperen
  3. zal snipperen
  4. zullen snipperen
  5. zullen snipperen
  6. zullen snipperen
o.v.t.t.
  1. zou snipperen
  2. zou snipperen
  3. zou snipperen
  4. zouden snipperen
  5. zouden snipperen
  6. zouden snipperen
en verder
  1. ben gesnipperd
  2. bent gesnipperd
  3. is gesnipperd
  4. zijn gesnipperd
  5. zijn gesnipperd
  6. zijn gesnipperd
diversen
  1. snipper!
  2. snippert!
  3. gesnipperd
  4. snipperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "snipperen":